Artikelen
© Lietje Perizonius
Nothing is either good or bad,
but thinking makes it so
Shakespeare, Hamlet
Aandacht is de zuiverste
uiting van Liefde
vrij naar Simone Weil
Klik de link aan van het artikel dat je wilt lezen
Het kind en de moeder, 2006
Menig mensenkind - van alle leeftijden - legt de verantwoordelijkheid voor wat het zelf als kind, als puber en als volwassene besloot wel en niet doen, wel of niet geheim te houden en waarover wel of niet te jokken bij de moeder. 'Moeder' hier steeds in de betekenis van Lees verder
De dualiteit nodig hebben om hem te kunnen overstijgen, 2005
Om iets te overstijgen, moet je het eerst aangaan. Om te ervaren dat je één bent met alles, moet er eerst twee zijn, het een en het ander. Om het een-zijn gevoel van liefde te kunnen ervaren moet je eerst onderscheid maken tussen degene die liefheeft en degene die liefgehad wordt. Lees verder
Aandacht voor wat is , 2005
Ik had lang geleden een mooie ervaring: ik was iets heel dierbaars kwijt, baalde daarvan en liep al uren overal te zoeken. Ik vond het niet en huilde de pijn van het kwijt zijn. Toen stond ik op, ging iets anders doen en liep regelrecht tegen het zoekgeraakte aan. Lees verder
Wat kenmerkt een goede facilitator? 2003
Toen mij de vraag gesteld werd 'Wat kenmerkt volgens jou nou een goede facilitator?' kwam ik met het volgende antwoord. Een goede facilitator is uitnodigend, hij benadert zichzelf, de ander...
Lees verder
Wat
je zoekt, ben je zelf,
Klikgids 2000
Met behulp van de Voice Dialogue-techniek van "Nee, het is niet goed zoals het is" naar "Ja, het is goed zoals het is" naar "Oh, het is zoals het is". Lees verder
Jan van den Ark interviewt Lietje, hij ziet in het werk van Lietje geïllustreerd wat Rüdiger Dahlke schrijft in Ziek-zijn, signalen van de ziel, De Facilitator, 2000
Lietje Perizonius is één van de leraren / trainers / therapeuten die naast Voice Dialogue ook andere technieken gebruikt. Een paar daarvan zal ik (Jan van den Ark) hier beschrijven. Dit artikel heb ik eerst zelf geschreven en daarna heeft Lietje het geredigeerd.
Lees verder
Ziek
zijn, beter zijn, vervolg op het eerdere interview van Jan van den Ark, over de overeenstemmiing van Lietje's werkwijze en de opvattingen van Rüdiger Dahlke, De Facilitator, 2000
Lietje was aanvankelijk werkzaam als docent Frans, vertaler van boeken en trainer in het hanteren van softwarepakketten. Daarnaast was zij vanaf haar jeugd gericht geweest op zelfonderzoek en had zij daartoe van alles ondernomen.
Lees verder
Interview met Lietje Perizonius,
afstudeer-scriptie Irene Huisman, 2004 zoals dat opgenomen is in de afstudeer-scriptie van Irene Huisman. De tekst is ontstaan in samenwerking met Lietje Perizonius zelf.
In 1992 ben ik begonnen met het geven van een Voice Dialogue Facilitator Opleiding. Vanaf de allereerste dag beginnen de deelnemers op elkaar te oefenen met faciliteren, onder supervisie. Lees verder
Het kind en de moeder,
over het ontmantelen van (overlevings)strategieën
De uitgangssituatie
Menig
mensenkind - van alle leeftijden - legt de
verantwoordelijkheid voor wat het zelf als kind, als
puber en als volwassene besloot wel en niet doen, wel of
niet geheim te houden en waarover wel of niet te jokken
bij de moeder. 'Moeder' hier steeds in de betekenis van
degene die de zorg voor het kind heeft. Het kind moest
dit wel doen, 'want de moeder was zus-en-zo en anders was
er dit of dat gebeurd'. Zo ontwikkelt het kind op heel
jonge leeftijd verschillende strategieën om te proberen
te krijgen wat het hebben wil, waar het behoefte aan
heeft en wat het nodig heeft. Het probeert zich te
beschermen tegen wat samengevat 'pijn' genoemd kan
worden. De strategie zegt, 'als dit, dan dat'. Het jonge
kind kopieert als vanzelf de strategieën die het de
moeder en de omgeving ziet hanteren. Een paar
veelvoorkomende daarvan zijn, 'aardig doen, dan doen ze
aardig terug', 'wie goed doet, goed ontmoet', 'doen wat
ze van me verwachten, dan houden ze van me'.
Omdat het jonge kind voor zijn overleven afhankelijk is
van de zorg van de moeder, moet het zich zo gedragen dat
de moeder dat blijft doen. Er ontwikkelt zich daartoe een
klein strateegje in het kind. Deze strateeg kijkt naar
wat hij ziet (lees: interpreteert) dat de moeder nodig
heeft en vertelt het kind hoe het zich wel en niet moet
gedragen. Zo kan het kind bijvoorbeeld, als het ziet dat
de moeder het rot vindt als het een wondje heeft, de
strategie ontwikkelen niet aan de moeder te laten merken
als het zoiets heeft. Het kind heeft dan het 'rot vinden'
van de moeder als afkeuring geïnterpreteerd. Misschien
was het wel iets heel anders...
Elk kind ontwikkelt zodoende strategieën om (meer) te
krijgen van wat het wil en minder van wat het niet wil.
De strategie kan bedoeld zijn om zich veiliger te voelen,
meer aandacht te krijgen, zich belangrijker te voelen,
meer macht te krijgen; zo laat de strategie het kind
bijvoorbeeld concurreren met de moeder om zich welkom te
weten, het gevoel te krijgen goed genoeg te zijn, het
waard te zijn, etc. Om een goede uitvoerder van deze
strategie te worden, moet het kind rotsvast in de
interpretatie van de strateeg geloven. Net als een
'goede' soldaat onomstotelijk moet geloven in de
juistheid van de strategie van zijn commandant en in de
noodzaak van de oorlog. De premisse, de invulling, de
inschatting die gemaakt werd en op grond waarvan de
strategie is opgebouwd is het uitgangspunt. Aan dat
uitgangspunt mag niet getwijfeld worden. Het is De
Waarheid. De strategie was 'absoluut noodzakelijk', het
kon niet anders, de omstandigheden dwongen daartoe. Het
besef dat het uitgangspunt gebaseerd is op een aanname,
op een interpretatie dient niet te gaan dagen. Het ter
discussie stellen van het uitgangspunt dient vermeden te
worden. Dat is levensgevaarlijk. Het hele bouwsel - het
zelfbeeld van het kind en zijn beeld van de werkelijkheid
- zou dan wellicht instorten.... 'Wie niet vóór mij is
- lees voor míjn interpretatie van de werkelijkheid - is
tegen mij.'
De meeste mensen houden hun interpretatie van hoe de
moeder is dan ook levenslang in stand. Zij zetten de
strategieën die zij in wisselwerking met hun moeder
ontwikkeld hebben voort in hun latere relaties, in die
met hun partners, met hun kinderen en met hun collega's.
Zij gaan ervan uit dat ze, wat ze doen, doen omdat het
niet anders kan. 'Het moet wel zo, die ander is nou
eenmaal zoals hij is.' Ze zijn vergeten dat ze lang lang
geleden een inschatting hebben gemaakt, dat ze bezig zijn
een strategie te volgen gebaseerd op die inschatting. Ze
beseffen amper of helemaal niet dat wat ze van de ander
krijgen - of missen - het directe gevolg is van hun eigen
strategische gedrag en dat het meeste wat ze ooit van die
ander kunnen ontvangen iets is waarvan ze innerlijk weten
dat ze het door middel van het inzetten van strategie
verdiend hebben. Dat het nooit als een ware gift zal
voelen, hoogstens als een mooi rendement.
'Verdien-liefde' is het maximale rendement van strategie.
Diep van binnen verlangen ze naar 'echte', naar
onvoorwaardelijke liefde, naar gratis liefde, naar
'zichzelf' kunnen zijn, naar welkom zijn zoals ze zijn,
naar liefde waar ze niet strategisch hun best voor hoeven
te doen. Maar ze kunnen niet geloven dat iemand 'zomaar'
van ze kan houden. Ze moesten immers altijd al zus-en-zo
zijn om te krijgen wat ze wilden?! Als iemand zegt, 'ik
hou van je om wie je bent', gaan ze dat testen. Vaak gaan
ze door met testen totdat ze bewezen hebben dat het niet
waar is... totdat de ander afknapt. Dan volgt het, 'zie
je wel, je hield niet echt van me. 'Het is een
diep-tragische vicieuze cirkel. Hoe
onveiliger het kind was of zich (op grond van zijn
interpretatie) achtte, hoe onwrikbaarder (en onbewuster)
is de strateeg. En hoe onwrikbaarder en slimmer de
strateeg, hoe moeilijker hij te ontmaskeren is. De
strateeg maakt dat het kind, dat nu een volwassene is -
een volwassene die zich nog steeds zo voelt als toen hij
kind was - zijn centrum in de ander plaatst. De strategie
geeft de ander - die vaak zelf in eenzelfde schuitje zit
- daarmee onbedoeld de macht over het wel en wee van het
behoeftige innerlijke kind dat hij bedoelt te beschermen,
terwijl die ander hoogstens af en toe aan die behoeften
kan voldoen. Als die ander de moeder is, blijft het kind
- de volwassene - zich emotioneel afhankelijk voelen van
de moeder. Als dit iemand is die in aanmerking zou kunnen
komen de rol van lichtend voorbeeld, partner, leraar,
therapeut, goeroe te vervullen, worden veel mensen daar
'verliefd op'. Zij kunnen dan niet zonder die ander,
bewonderen hem, stellen hem op een voetstuk en richten
zich zodanig op hun relatie met die ander, dat zij hem
verantwoordelijk maken voor het wel en wee van hun
innerlijke behoeftige kind. Het
'kind' is pas waarlijk volwassen als het zijn
strategieën doorzien, ontmanteld en getransformeerd
heeft. Dit gebeurt pas als het 'kind' zijn onzeker-zijn,
zijn hulpeloos-zijn en zijn kwetsbaar-zijn aanvaardt en
onvoorwaardelijk liefheeft, als het zichzelf niet meer
veroordeelt, als het zijn eigen capaciteit tot
onvoorwaardelijk liefhebben terugvindt. Veel mensen
bereiken deze 'volwassenheid' hun hele leven niet en
nemen het gevoel tekort te schieten en/of tekort te komen
mee in hun graf. Wie weet om het 'ooit in een ander
leven' anders te proberen.
Het proces van het ontmantelen van de strategieën, van volwassen worden
Het
proces van het doorzien, ontmaskeren en transformeren van
alle strategieën maakt de weg vrij naar het 'innerlijke
behoeftige kind' dat door de strateeg beschermd werd
tegen de pijn van het zich 'afgescheiden' voelen.
Afgescheiden, omdat het vanaf de geboorte 'in een eigen,
afgescheiden lichaam zit', omdat de moeder niet continu
aanwezig is, omdat het dit gevoel onbewust overgenomen
heeft van de moeder, 'geïnternaliseerd' heeft (vergelijk
Het drama van het begaafde kind van Alice Miller), etc.
Samengevat, omdat het zich niet bij voortduring veilig
opgenomen voelt in iets dat het volledig vertrouwt, in
iets dat je kunt noemen 'Onvoorwaardelijke Liefde'.
Als de persoon dit behoeftige kind in zichzelf onder de
stoel van de strateeg terugvindt, kan hij toestaan dat
het welkom geheten wordt en dat het zijn ontreddering
voelt en uit. De persoon bereikt dit doordat hij nu zelf
in de noodzakelijke veiligheid, liefde en de juiste
omstandigheden voorziet.
De ervaring leert dat het behoeftige kind, als het zo
toegelaten wordt, na een tijdje tot rust komt. Deze
'rust' wordt ervaren als een bijzonder soort rust, als
een totaal geaccepteerd zijn; het is een gevoel dat nog
niet vaak ervaren werd en dat desondanks op een diep
niveau bekend voelt. Misschien is het verloren geraakt
bij het 'incarneren'? Hoe dan ook, het gevoel, de
gewaarwording, wordt wel verwoord als het terugkeren in
de schoot van een Onvoorwaardelijk Liefhebbende
Oermoeder, opgenomen zijn in de Oceaan, welkom zijn bij
God, thuiskomen in het Grote Zelf, etc.
Terugkijkend op wat er plaatsvond in dit proces, wordt
dan herkend dat deze gewaarwording van Totale Acceptatie,
van Onvoorwaardelijke Liefde, van Een-Zijn steeds in de
weg gezeten werd door de strateeg die probeerde te
beschermen tegen pijn, die probeerde liefde en harmonie
voor elkaar te boksen. En dat is net zo ondoenlijk als
proberen spontaneïteit te forceren.
Het proces aangepakt met de Voice Dialogue techniek
De
strateeg ontwikkelt zich omdat het kind zich zonder de
continue aanwezigheid van de 'moeder' - in de betekenis
van degene die de zorg voor het kind heeft -
noodzakelijkerwijs op een dag onbeschermd en onveilig
gaat voelen. Hij is nodig om zoveel mogelijk bescherming
en liefde te verwerven. Een van zijn methoden is de
moeder te gaan 'helpen en beschermen'. Hij beschermt en
helpt de moeder om het kind te helpen en te beschermen.
Hij schetst het beeld dat hij dit uit altruïsme doet,
voor de moeder, voor de ander. Hij 'vergeet' dat hij dit
doet voor de persoon waar hij deel van uitmaakt, namelijk
om hem te helpen krijgen waar hij behoefte aan heeft.
Als de persoon zich hiervan niet bewust wordt, blijft hij
in de overtuiging hangen dat hij het allemaal voor de
ander doet. Hij blijft zich dan ook het slachtoffer
voelen van zijn moeder, van de ander. Hij blijft de
moeder, de ander, de macht (schuld, verantwoordelijkheid)
geven over zijn eigen leven.
Doorziet hij de strategie wel en is hij bereid de pijn
van het zich afgescheiden voelen te doorvoelen, dan komt
hij in de rust terecht waarin hij zich gewaar wordt dat
hij nooit afgescheiden was.
Met de Voice Dialogue-methode kan dit alles aan het licht
gebracht worden en kan het proces zich als volgt
ontwikkelen:
De persoon zegt dat hij de ouder moet beschermen omdat de
ouder zus-en-zo is. Het deel van de persoon dat dit zegt
wordt door de facilitator 'apart genomen'. Tijdens deze
ontmoeting wordt de strateeg zich ervan bewust dat hij
dit eigenlijk doet om het behoeftige innerlijke kind van
de persoon van wie hij deel uitmaakt te beschermen tegen
pijn. De strateeg geeft toe dat hij niet weet hoe zijn
strategie voor dit behoeftige kind uitpakt. Hij staat toe
dat het behoeftige kind te voorschijn komt. De
facilitator neemt nu het behoeftige kind apart. Het
behoeftige kind vertelt en uit wat het al die tijd
gevoeld heeft. Het behoeftige kind vraagt om waar het
behoefte aan heeft, namelijk aan Onvoorwaardelijke
Liefde, aan Totale Acceptatie. Door daar vanuit een staat
van ontvankelijkheid om te vragen - in plaats van te
proberen het door middel van een strategie af te dwingen
zoals de strateeg steeds deed - is er nu de mogelijkheid
van de gewaarwording van het samensmelten met
Onvoorwaardelijke Liefde. De gewaarwording van het
Onafgescheiden Zijn. Terug in de 'middenpositie', als de
eenheid waarbinnen de verschillende delen te
onderscheiden waren, weet de persoon zich Een.
[ Terug naar boven ]
Het gevecht tussen Puntjepuntje-mag-er-niet-zijn en Puntjepuntje-is
Ik
had lang geleden een mooie ervaring: ik was iets heel
dierbaars kwijt, baalde daarvan en liep al uren overal te
zoeken. Ik vond het niet en huilde de pijn van het kwijt
zijn. Toen stond ik op, ging iets anders doen en liep
regelrecht tegen het zoekgeraakte aan.
Ikke hartstikke blij!! Jippie!! Ik had de oplossing
gevonden: "als ik echt aanvaard dat ik iets kwijt
ben, is dat de beste manier om het snel terug te
vinden!!"
Ik nam mij voor dat de volgende keer te doen als ik iets
kwijt was.
Toen ik een tijd later weer iets kwijt was, deed ik dat -
als methode - om het terug te vinden.
Boehoe....snik.... het werkte niet... nog een keer
proberen. Nee...., shit!!
Toen baalde ik écht, besefte dat ik het écht kwijt was.
En ik baalde ervan dat ik ervan baalde. Toen het balen en
het balen van het balen er even niet was, huilde ik mijn
pijn..... waarna ik er mee klaar was. De weg was toen
weer open om het óf wel óf niet te vinden, de kramp van
het moeten terugvinden was weg. En
ik besefte: wijsheid als strategie om een bepaald doel te
bereiken is geen wijsheid, liefde als strategie om een
bepaald doel te bereiken is geen liefde, een methode als
strategie om iets te transformeren is geen
transformatie...
Transformatie is gratis, het komt vanzelf, het is wat er
gebeurt als er waarlijk acceptatie, aanvaarding, is van
wat is. Daarom wil ik niet de
Baler-dat-iets-zoek-is transformeren maar de
Baler-van-die-baler te voorschijn halen en liefdevol
benaderen, hem laten zien dat wat hij doet niet écht
helpt, dat hij, zelfs in tegendeel, maakt dat de
Baler-dat-iets-zoek-is zich verstopt, ondergronds gaat en
van daaruit blijft doorwerken, nu deels of zelfs
uiteindelijk geheel onbewust.
(Neale Walsh heeft dat mooi geformuleerd: what
you ignore persists, what you look at disappears,
ik vond deze quote op p.100 van Conversations with God).
Mijn
benadering is waarlijk toe te staan wat is, dus:
Twijfelaar mag, Pijn-voeler mag, Niet-weter mag,
Onzeker-voeler mag, Me-hulpeloos-voeler mag, zelfs
Afkeurder-van-wat-is mag, dus zelfs de Innerlijke of
Uiterlijke Criticus mag.
Maar ergens in blijven hangen is niet lekker, dus wat doe
ik als ik mezelf daarop betrap en er genoeg van heb: tot
op de bodem met ware liefdevolle belangstelling, zonder
veroordelende energie, zijn met wat is en dat uitnodigen
zijn hele verhaal (term van Alexander Smit)
te vertellen.
Wat zich dan laat zien is een soort innerlijk gevecht.
Balen bestaat vaak uit twee delen die een gevecht
leveren: Puntjepuntje-mag-er-niet-zijn en
Puntjepuntje-is.
En als Puntjepuntje-mag-er-niet-zijn (de Criticus) met
echte ware liefdevolle belangstelling benaderd en
uitgenodigd wordt, transformeert hij vanzelf
in een bang kind dat geprobeerd heeft Puntjepuntje-is te
helpen, om pijn te vermijden.
Als het bange-helpertje dan goed vindt dat nu
Puntjepuntje-is te voorschijn komt en met ware
liefdevolle belangstelling benaderd wordt en hem de
gelegenheid geboden wordt te vragen aan
Onvoorwaardelijke-goddelijke-Liefde-als-die-bestaat om te
komen, komt die meteen te voorschijn, niet van buiten,
maar vanuit de werelden achter de gesloten ogen van de
persoon waarbinnen dit gevecht plaatsvond.
Als bonus vraagt dan vaak het getransformeerde
Puntjepuntje-mag-er-niet-zijn-is-Criticus-is-bange-kind
of hij ook bij Onvoorwaardelijke Liefde op schoot mag
komen zitten!! Dat mag, het 'kind' wordt op schoot
genomen en even later heeft Liefde Liefde op schoot.
Jippie!!
[ Terug naar boven ]
Wat kenmerkt een goede facilitator?
Toen mij de vraag gesteld werd 'Wat kenmerkt volgens jou nou een goede facilitator?' kwam ik met het volgende antwoord. Een goede facilitator is uitnodigend, hij benadert zichzelf, de ander, de wereld, het leven en het bestaan met ware belangstelling, met respect, met volle alertheid, met volle aandacht, kortom met liefde en met onderscheidend vermogen.
Oordelen en veroordelen
Hij oordeelt wel, maar hij veroordeelt niet. Hij discrimineert (in de oorspronkelijke zuivere betekenis van het woord, zonder de veroordelende connotatie), hij onderscheidt. Er wordt dus niet van hem gevraagd zijn kop in het zand te steken. Hij wordt geacht onhelderheid, onzuiverheid, smoesjes - niet met de billen bloot willen - niet over het hoofd te zien. Van hem wordt gevraagd tijdens het faciliteren geen negatieve veroordelende houding te hebben op grond van zijn persoonlijke waardesysteem (goed of kwaad', mooi of lelijk', god of duivel', etc). Hij dient zelf - minstens tijdens het faciliteren - niet verstrikt te zijn in de dualiteit en niet heen en weer te rennen tussen de tegenpolen.
Het verschil tussen gedwongen en vrijwillige identificatie
Iemand
zit in een dwangmatige' identificatie als hij zich
niet bewust is van het feit dat hij ergens in vast
zit'; als hij kwaad, verdrietig, energie slurpend,
strategisch vriendelijk, slachtoffer-achtig, bang,
haatdragend, geërgerd, overenthousiast, aandacht
vragend, etc is en dat zelf niet door heeft. Iemand is
vrijwillig' geïdentificeerd als hij er bewust voor
kiest het gevoel dat zich in hem voordoet toe te staan,
zijn liefde, zijn kwaadheid, zijn verdriet, zijn angst,
zijn haatdragendheid etc toe te staan.
Dit kan hij alleen als hij zichzelf niet veroordeelt voor
het hebben van dat gevoel, van die gedachte. Daarvoor is
zelfacceptatie nodig. En voor zelfacceptatie is het nodig
niet meer onder de plak te zitten van de innerlijke
criticus wiens mening gevormd is door en gebaseerd is op
de meningen van anderen, van opvoeders, van de omringende
cultuur en maatschappij.
Pas als iemand vanuit zijn zijns-waarheid, vanuit zijn
Grote Zelf leeft, accepteert hij wat er is, ook wat er in
hem is en wat zich aan hem voordoet. Hiervoor is onder
andere nodig dat hij steeds onderscheid maakt tussen wat
hij zelf weet en wat hij weet' van horen
zeggen' of van de vorige keer'; dat hij alles wat
hij denkt en voelt (zelfs als hij het niet uit) steeds
opnieuw onderzoekt. Pas als hij los is van alles wat
iedereen weet' en van wat hij zelf nog van de
vorige keer' weet, is hij los van gedwongen
identificatie.
Serge King zegt het mooi (vrij vertaald uit Kahuna
Healing):
Er zijn drie rampzalige aannames: 'ik ken je toch', 'je
kent me toch' en 'dat weet toch iedereen'!
Een goede facilitator merkt op wat hij opmerkt en laat dat meespelen.
Hij ziet wat klopt en wat niet klopt en is in staat de ander daarmee fel en zachtmoedig te confronteren. Meestal lukt dat zonder hem tegen zich in het harnas te jagen. Hij heeft zijn kritische vermogen totaal aan' staan, kan uiten wat hij ziet, maar is niet dwangmatig geïdentificeerd. De reactie van de ander hangt af van de mate van zijn bereidheid en zin om te onderzoeken.
Hoe onderscheid je een waardeoordeel van een waardevrij oordeel?
Het
onderscheid zit hem niet in de tekst, niet in de woorden.
Iemand kan zeggen: wat ben jij een lul!', of
wat is dat lelijk!' zonder dat het een
waardeoordeel is.
Hoe leg ik dat uit op papier? Het zit hem in de
energie', in de toon'.
Een voorbeeld uit mijn eigen leven: toen ik voor het
eerst samen met een vriendin een workshop ging geven en
haar ophaalde, zag ik hoe zij met haar vriendje omging.
Ik vond dat maar niks. Ik stond op het punt om er iets
over te zeggen, maar hield me op tijd in. Ik voelde aan
mijn water dat de stemming dan mooi verpest zou zijn en
dat konden we niet gebruiken die dag. Ik onderzocht wat
het was in mij dat maakte dat ik mij aan haar gedrag
ergerde. Ik zag dat het mijn sympathie voor de underdog
was. Toen ik dit gezien had, kon ik even later in de auto
- zonder waardeoordeel-toon, dus niet
geïdentificeerd' - tegen haar zeggen: Doe jij
altijd zo lullig tegen hem?' Zij zei toen, zonder zich
aangevallen te voelen: Ik geloof het wel, ja'. De
stemming was niet verpest en we konden het er gewoon over
hebben.
Ik was ervan overtuigd dat het totaal anders gelopen zou
zijn als ik exact dezelfde woorden uitgesproken had toen
mijn ergernis er nog was.
Let wel.... iets niet geïdentificeerd' zeggen is
geen garantie dat de ander zich niet aangevallen zal
voelen, jammer genoeg. Als de ander zelf zijn eigen
gedrag afkeurt, voelt hij bij de kleinste hint van gebrek
aan enthousiasme van de ander over iets dat hij zegt, dit
al snel als kritiek. Zozeer zelfs dat iemand met een
sterke innerlijke criticus die een ander toevallig zijn
wenkbrauw ziet optrekken tot de conclusie kan komen dat
dit een teken is dat de wenkbrauw-optrekker hem afkeurt.
Je kunt dus nooit zomaar op het oordeel van een ander
afgaan, niet over wie een goede een arts is, niet over
recht en onrecht, niet over wie of wat god is en ook niet
over wie een goede facilitator is. Als een werker zich
bekritiseerd heeft gevoeld, kán dat zijn doordat de
facilitator - energetisch, dus voelbaar - veroordelend
was, maar het kan ook zijn dat de werker lange tenen
heeft omdat hij zichzelf bekritiseert en zich dat
onvoldoende bewust is.
Oordeel en waarheid
Ik
was zestien, mijn ouders gingen uit elkaar. Ik was voor
mijn moeder, want mijn vader had een ander. Ik
veroordeelde mijn vader, totdat hij mij zíjn verhaal
vertelde. Toen wist ik het niet meer. Wie had er nou
gelijk? Had er wel iemand gelijk? Ging het wel om gelijk
hebben? Ze hadden allebei hun eigen verhaal, hun eigen
waarheid. Wat is 'waarheid'? Bestaat 'waarheid' eigenlijk
wel?
Ik las Sartre, Les mains sales, Met vuile handen. Hugo
krijgt van de groep vrijheidsstrijders/terroristen
waarvan hij graag deel wil uitmaken zijn eerste opdracht:
Hoederer doodschieten. Hij schiet, Hoederer is dood. Om
te weten of hij een goede strijder is, moeten zijn
opdrachtgevers weten waarom hij schoot, was dat uit
jalouzie of was het uit politieke motieven? Als het uit
politieke motieven was, mag hij lid worden van de groep.
Anders niet. Op het moment dat hij schoot, schoot hij.
Wat moest hij daar achteraf over zeggen? Dat hij een
reden had? Hij schoot... Elke reden die hij kan bedenken,
zou achteraf bedacht zijn... Op het moment dat hij
schoot, was hij niet aan het denken...
Toen ik achttien was ging ik op twee dagen achter elkaar
naar twee Franse films. Ze gingen allebei over hetzelfde,
over verliefd, verloofd, getrouwd, gescheiden.De ene was
gefilmd vanuit haar perspectief, de andere vanuit het
zijne. Françoise et la vie
conjugale en Jean
Marc et la vie conjugale
(Françoise en Jean Marc en het huwelijksleven), gemaakt
door regisseur André Cayatte, in 1963. Françoise en
Jean Marc gaan een relatie met elkaar aan, trouwen en
scheiden. Net als mijn ouders. En net als mijn ouders
hebben ze allebei hun eigen verhaal.
Ik ging eerst naar de film waarin vanuit het perspectief
van de man gefilmd was. Toen ik er uit kwam was ik totaal
op zíjn hand: zij was een rotwijf, hij had gelijk. Ik
hoefde al niet eens meer naar de film vanuit haar
perspectief! Toch ging ik de avond daarna ook daarheen.
Tot mijn ontzetting kwam ik daar uit met het gevoel dat
hij de rotzak was en dat zij gelijk had! Wat is waarheid?
Ik vond dat iedereen die twee films moest gaan zien en
dat vind ik nog.
De ware facilitator is zelfrealiserend
Zelfrealisatie
is een term die vaak gebruikt wordt als synoniem van
verlichting'. Ik houd niet van de term
verlicht', ook niet van de term
zelfgerealiseerd'. Dat is omdat beide termen de
suggestie in zich hebben van een definitieve staat van
zijn. Ik gebruik liever de term zelfrealiserend'
omdat dit het proces weergeeft waarin iemand zich bevindt
die steeds opnieuw bereid is tot onderzoek, onderzoek van
wat hij in zichzelf aantreft, van wat hij in de ander
aantreft, van wat hij in het leven aantreft. Hij
veroordeelt niet; en zelfs al treft hij veroordeling aan,
dan gaat hij daarmee naar de bodem. Daar blijft hij tot
hij er doorheen zakt en komt in het gebied waar zijn
Hoogste Waarheid ligt. Wat is die Hoogste Waarheid? Niet
'het is niet goed zoals het is'. Niet 'het is goed zoals
het is'. Wel 'het is zoals het is'. Hij gelooft in zijn
hoogste waarheid en hij streeft ernaar van daaruit te
leven.
Lietje Perizonius
Een treffend citaat nog uit Het evangelie van Maria Magdalena: "hij die niet oordeelt, kan onmogelijk tegengehouden worden door een oordelende macht"
NB als deze materie je interesseert, kijk dan ook onder de knop Opleiding voor informatie over de Voice Dialogue Facilitator Opleiding, onder de knop Leergangen voor de Leergang Zelfrealisatie en onder de knop Zelfkennis
[
Terug naar boven ]
verschenen in de Klikgids www.klik.nl, klik@klik.nl) uitgave 2000
Met behulp van de Voice Dialogue-techniek van "Nee, het is niet goed zoals het is" naar "Ja, het is goed zoals het is" naar "Oh, het is zoals het is"
Een
gesprek tussen mij en een vriendin:
ik: Ik baal..., mijn oudere broer....
zij: Wind jij je daar nog steeds over op?
ik: Nou...., ik honoreer wat ik in mezelf aantref. Ook al
weet ik dat de situatie daardoor waarschijnlijk niet
verandert. Als ik dat niet honoreer, kan ik het ook niet
echt loslaten. Dan blijft het op de bodem liggen. Wat jij
zegt, klinkt alsof je vindt dat ik me er niet over zou
moeten opwinden...
zij: Ja, ....het helpt toch niet. Mensen veranderen toch
niet. Je maakt jezelf er ook niet echt populair mee, denk
ik. Kan je het niet gewoon met rust laten?
ik: Nee. Als iets bij mij gedachten en gevoelens omhoog
tovert, dan is er blijkbaar nog iets wat gezien wil
worden. Ik honoreer dat. Ik probeer me te houden aan de
regel dat - ook al is het eng of ongewoon - als iets drie
keer in me opgekomen is, doe ik er iets mee. Het
hoofdmotief is niet dat de situatie verandert; het is wel
meegenomen natuurlijk, als dat wel zo is. Het gaat dus
niet om het resultaat, maar in de eerste plaats om hoe ik
mij binnenin mijzelf voel. Ik wil mijn stoep schoon
hebben. Jij praat alsof bepaalde gedachten en gevoelens
fout zijn. Alsof ik ze niet (meer) zou moeten hebben.
Volgens mij zijn gedachten of gevoelens nooit fout -
lichamelijke pijn trouwens ook niet. Ze zijn er gewoon.
Als ze er zijn, geef ik ze aandacht, totdat ik kan
loslaten. Jij zegt eigenlijk dat ik ze geen aandacht zou
moeten geven. Klopt dat?
zij: Ja. Ze hebben toch geen zin?! Soms slaan gevoelens
nergens op. Bijvoorbeeld bang zijn voor iets waar je
helemaal niet bang voor hoeft te zijn. Daar zet ik me
overheen. Soms erger ik mij ook wel, maar dat hou ik dan
voor me, er is toch niets aan te doen. Ik reageer dan
gewoon even af door in mijn auto te schreeuwen, of door
te gaan sporten.
ik: Ja, zo deed ik het vroeger ook.
zij: En nu dan?
ik: Nou, eerst ben ik jarenlang steeds tegen blinde muren
aangelopen. Ik wilde serieus genomen worden. Als kind al.
Ik heb alles geprobeerd, eerst via voldoen aan de
verwachtingen, daarna via juist niet voldoen aan de
verwachtingen. En steeds als het toch niet lukte er
doorheen te komen, zat ik in mijn eentje op mijn bed te
huilen. Ik had gelijk, dat wist ik. Wat ik zei, klopte.
Waarom wisten zíj dat niet. Ik dacht dat zolang zij (wie
dat ook waren) dat niet wisten, ik niet gelukkig kon
zijn. Toen werd het langzaam anders. Ik werd belangrijk
voor mezelf. Ik werd belangrijker voor mezelf dan zij.
Wat ik zelf vond, werd belangrijker dan wat zij vonden.
Ik ontdekte dat ik kritiek had op mezelf. 'Goh, ben je
daar nou nóg niet overheen?', hoorde ik binnenin mezelf.
Ik merkte dat, als ik mezelf veroordeelde, de ander mij
dan heel vanzelfsprekend ook veroordeelde. Op dezelfde
punten zelfs. Dat hoefde ik ze niet eens vóór te
zeggen. Dat voelden ze zomaar aan hun water. Ik ook van
anderen. Als iemand zich onzeker voelde en deed alsof hij
zich zeker voelde, was het eerste wat in mij opkwam dat
hij kapsones had om zijn onzekerheid te verbergen.
Ik kreeg bewondering voor mensen die vrijwillig lieten
zien dat ze zich onzeker voelden, dat ze fouten maakten.
Mensen die zo 'zeker van zichzelf' waren dat ze konden
laten zien als ze het niet waren. Mensen die zo goed in
hun vel zaten dat ze fouten konden maken, toegeven en
sorry konden zeggen en zelfs dat ze het stom vonden van
zichzelf dat ze die fout gemaakt hadden. Maar ze
veroordeelden zichzelf niet. Het ging dus niet om perfect
en foutloos gedrag, maar om goed in je vel zitten. Okay,
dus ik mag wel oordelen, wel mijn onderscheidend vermogen
gebruiken, maar veroordelen hoeft niet. Vroeger in de
kerk had ik horen zeggen dat Jezus aan het kruis eerst
geroepen had: "Vader, waarom heb je me
verlaten?" En even later: "Vader, vergeef het
ze, ze weten niet wat ze doen." Ik had me altijd
afgevraagd welke stap daartussen zat. Hoe kom je van het
ene naar het andere? Dat was nogal een stap...
Ik probeerde het. Ik schreef iemand, die ik van alles te
verwijten had gehad, een kaartje voor zijn verjaardag.
"Ik wens je liefde, warmte en schoonheid aan te
treffen op plekken waar je dat nooit vermoed had."
Mooie tekst. Ik deed het op de post. Toen ik later thuis
de tekst nog eens overlas, kreeg ik een vieze smaak ik
mijn mond. Holier than thou.
Eigenlijk stond er: 'Kijk eens hoe goed ik ben, dat ik
jou iets moois kan wensen. Dat kan jij niet!! Nou bijt
jij maar eens in het stof!' Het was helemaal geen lief
kaartje. Het was neerbuigend. Het was 'ik ben beter dan
jij'. Ik schrok.
Toen wilde ik het weten. De vraag kwam op: "Jezus,
waarom klopt het wel als jij het zegt, en niet als ik het
zeg? Waarom kan jij wel vergeven? En waarom is het zoals
het is? Ja, ik weet het, er is ook schoonheid, er is ook
liefde. Maar er is ook lijden in de wereld waar ik NEE
tegen zeg. Zoals gekruisigd worden, terwijl je onschuldig
bent. Waarom heb je dat laten gebeuren? En hoe kan je dat
vergeven?"
Tot mijn verrassing kwam er een antwoord in mij op. Waar
vandaan? Het kwam van "binnen" - net als de
vraag. Het kwam van een deel in mij dat antwoord gaf,
toen een ander deel in mij een vraag stelde. Het
antwoordende deel zei: "Ontmoet wat er voor je ligt,
proef het - voordat je het eventueel doorslikt, proef
het. Smaakt het niet goed, neem het dan uit je mond en
leg het opzij. Leg het opzij met compassie - zelfs al is
het een veroordeling van jou - en vraag je af of een
oordeel met compassie ooit een veroordeling kan zijn.
Verwacht van mij niet dat ik jou veroordeel, noch dat ik
je prijs. Weet slechts dat ik je liefheb. Soms ben je in
verwarring, soms manipuleer je, soms ben je needy, soms
ben je overmoedig, soms ben je onoprecht, soms ben je
bang, soms ben je haastig en ongeduldig - je bent dat
nooit voor de lol - niemand is dat ooit voor de lol -
alle dwalingen zijn verleidingen, ze zijn doodlopende
stegen. Eer het doolhof, eer het leven."
De volgende ochtend, de dag dat mijn neerbuigende kaartje
op de verjaardag aan zou komen, zie ik ineens de
onvermijdelijkheid, de "noodzaak", van het
lijden. Als ik vastzit binnen een identificatie, een
dimensie, als ik denk dat ik beperkt bent tot één deel
van mij, eindig, dat ik afgescheiden ben, is lijden
onvermijdelijk. In mij, weet ik, zit een deel dat
"vastzit" in deze wereld, op de wip tussen goed
en kwaad. Nu, weet ik, ik ben meer dan wat ik weet...
In één beweging schrijf ik dan deze woorden aan die
persoon: Jij denkt dat je het moet doen zoals jij het
doet, ik denk dat ik het moet doen zoals ik het doe - Ik
ben meer dan ik denk te zijn, jij bent meer dan wat ik
denk dat je bent, namaste, ik groet de goddelijke bron
waar jij uit voortkomt.
Wat ik zoek, ben ik zelf. Wat ik zoek, zit in mezelf. Wat
ik zoek, daar zit ik in. Ik heb het gevonden! En als ik
het weer eens kwijt ben, dan weet ik nu waar het te
vinden is! Wat ik zocht, zoek, is het ophouden van leed,
in mij en in de wereld. Als ik bereid ben alles te
ontmoeten wat ik in mijzelf aantref, kan ik ook alles
ontmoeten wat ik buiten mijzelf aantref. In mij - buiten
mij... Waar is de grens tussen binnen en buiten? Ik kan
hem niet vinden. Okay, niets veroordelen dus. Rustig
zitten en kijken en luisteren naar wat er in mij speelt,
dát in mijzelf ontmoeten, het hele verhaal laten
vertellen, het honoreren en in een acceptabele vorm naar
de wereld brengen. In de wetenschap dat ik meer ben dan
ik met mijn denken kan bevatten - en de ander ook.
Datgene naar boven laten komen dat niet veroordeelt. Het
hoogste, het mooiste, het diepste, waar ik (en de ander)
in kan rusten. In de ontdekkingstocht naar wie of wat ik
allemaal in mijzelf aantref, kom ik vaak eerst bij
behoefte aan liefde uit. En als ik doorpraat, of stil
ben, met dat deel van mij tref ik Liefde aan. Zo ook
Compassie en Een-zijn. Via het respectvol ontmoeten van
Nee, kwam ik bij Ja; ik heb Nee en Ja dus beide in mij;
ik omvat Ja en Nee.... eigenlijk ben ik 'Oh........'
Advaita en Huna hebben mij geïnspireerd als zienswijzen.
Voice Dialogue en meditatie zijn mijn favoriete methoden
om door te dringen tot in de dieptes en de hoogten van
het bewustzijn. Ik kan het aanraden, Voice Dialogue als
methode tot transformatie en zelfrealisatie.
Lietje Perizonius
[ Terug naar boven ]
artikel voortgekomen uit een interview door Jan van der Ark verschenen in het oktober-2000 nummer van het blad De Facilitator, tel. 0523-684008, e-mail janark@hetnet.nl
Lietje
Perizonius is één van de leraren / trainers /
therapeuten die naast Voice Dialogue ook andere
technieken gebruikt. Een paar daarvan zal ik (Jan van den
Ark) hier beschrijven. Dit artikel heb ik eerst zelf
geschreven en daarna heeft Lietje het geredigeerd.
1. Naast of binnen het Voice Dialogue-model, waarin de
facilitator met de subpersonen praat, laat zij soms de
persoon zelf met zijn subpersonen praten. Zij noemt deze
methode 'stoelendans'. Zij zet dan twee stoelen tegenover
elkaar en één er halverwege naast. Eén stoel is voor
de werker, die er tegenover is leeg en dient voor een
subpersoon of voor een werkelijk bestaande, maar niet
aanwezige, ander. De subpersonen kunnen alles zijn, ook
kwalen, lichaamsdelen, symbolen, archetypen, spirituele
begeleiders, etc. De stoel er halverwege naast is voor
een objectief waarnemende, Groter Zelf-achtige subpersoon
uit de werker.
De rol van de begeleider in zo'n opstelling is, net zoals
bij VD, faciliterend. Lietje: "De facilitator is er
ten eerste om een energieveld te creëren waarin de
werker bereid is zo iets 'geks' te doen als praten tegen
een lege stoel en daarna de rol van de 'lege stoel' op
zich te nemen." Als het gesprek stagneert, geeft de
facilitator een time-out en spreekt, naar gelang de
situatie, met de werker op zijn eigen stoel of op die van
de ander of met de waarnemer. Lietje: "Het gebeurt
vaak dat de waarnemer van de werker dan, op uitnodiging
van de facilitator, uitstekend kan verwoorden wat de
werker weliswaar wel denkt en voelt maar toch niet zegt.
Als het ondanks dat voor de werker niet mogelijk blijkt
met de stem op de 'lege' stoel verder te komen, neem ik
de plaats van de werker in, totdat die zelf het gesprek
weer kan overnemen." Ook komt het voor dat zij de
rol van de door de werker aangesprokene inneemt en
terugspiegelt wat de houding (energie) van de werker als
respons uitlokt. Vooral met werkers die in een
slachtofferstrategie zitten is dit weliswaar behoorlijk
confronterend maar ook wel heel illustratief.
Een voorbeeld
Er
was een man die wel eens alleen met zijn zoon met
vakantie wilde. Hij wilde dit al jaren maar durfde er
niet bij zijn vrouw mee aan te komen. In het gesprek met
zijn 'vrouw op de lege stoel' sprak hij deze wens voor
het eerst uit. Hij verwachtte dat zij het voorstel
ogenblikkelijk verongelijkt zou afwijzen. Bij de eerste
poging had hij die afwijzing eigenlijk al in zijn
vraagstelling ingebouwd en in de rol van zijn vrouw wees
hij inderdaad het voorstel rigoreus van de hand. Na
overleg tussen Lietje en de waarnemer, deed de man een
tweede poging. Nu stelde hij de vraag zonder ingebouwde
verwachting van afwijzing, i.e. zonder Inner
Critic-energie erin gemengd. Tot zijn stomme verbazing
zei hij in de rol van zijn vrouw nu: 'Ik heb me al heel
lang afgevraagd waarom jullie niet eens met zijn tweeën
weggingen. Ik vind het wel ongezellig, maar ik denk dat
het voor jullie allebei een goed idee is.'
Bij thuiskomst heeft de man het toen echt tegen zijn
vrouw gezegd. Zij reageerde er goed op. Lietje: 'Als het
moeilijk voor je is iets in het echt te doen, kan het
enorm helpen als je eerst in een veilige omgeving 'in
dreamtime, in fantasie' in alle valkuilen mag vallen. Als
je iets eenmaal in fantasie kan, is de kans groter dat je
het in het echt ook kan.
2. Een andere techniek die Lietje aan VD heeft toegevoegd
is het werken met de stem van Onvoorwaardelijke Liefde.
Zij gaat ervan uit dat ieder mens eigenlijk op zoek is
naar één-zijn, naar totale acceptatie en
onvoorwaardelijke liefde. De meesten zoeken dit buiten
zich. Maar daar is het niet te vinden. Omdat zij weet dat
het gezochte binnenin te vinden is, gebruikt zij een
methode waardoor die liefde ook werkelijk door de werker
binnenin zichzelf gevonden kan worden. Zij gaat daarvoor
d.m.v. VD eerst van de primary self naar het kwetsbare
kind en nodigt het kind dan uit zich met ogen dicht een
voorstelling te maken van een plek waar het graag is.
Daar 'aangekomen' maken Lietje en het kind samen een
voorstelling van een figuur die voor het kind
Onvoorwaardelijke Liefde symboliseert. Dan nodigt ze het
kind uit te vragen of er zo iemand wil komen. Ondertussen
induceert Lietje de energie van Onvoorwaardelijk Liefde.
Meestal 'komt' de figuur dan ook inderdaad naar die plek
en vraagt Lietje als facilitator of ze daarmee kan
praten. De werker 'zit' daardoor een tijdje in die
energie en herkent dat dit is waar hij altijd naar
verlangd heeft en wat hij steeds buiten zich gezocht
heeft.
Ter ondersteuning krijgt de werker een bandje van de
sessie mee naar huis zodat hij later nog eens kan horen
hoe hij zelf vanuit Onvoorwaardelijke Liefde sprak.
Hierdoor is het gemakkelijker die energie weer in
zichzelf op te roepen, zodat hij sneller kan leren
zichzelf te faciliteren, geïnspireerd door de niet
veroordelende kracht van Onvoorwaardelijke Liefde.
Een voorbeeld van werken met dromen
Lietje werkte met een man die in de middenpositie aangaf dat hij altijd 's nacht zo'n last had van pijn in zijn rechtervoet en daardoor heel slecht sliep. Zij vroeg hem zijn ogen dicht te doen en een symbool te laten opkomen voor de pijnlijke voet. De man noemde het symbool, het was een voet met daaraan een ketting en een bal zoals de Daltons in Lucky Luck. In fantasie ging de man toen zoeken naar het sleuteltje om de bal los te maken van zijn voet. Het sleuteltje bleek onder het kussen van zijn moeder te liggen. De man maakte het slotje los. Dit hele proces duurde minstens een uur en was heel emotioneel. De volgende dag meldde de man dat hij voor het eerst sinds jaren de hele nacht doorgeslapen had. Een aantal maanden later kreeg Lietje een brief waarin hij schreef dat hij die pijn in zijn voet nooit meer gehad had.
Een voorbeeld van werken met de stem van Onvoorwaardelijke Liefde
Een vrouw die zich in haar jeugd erg verlaten en alleen had gevoeld was wanhopig op zoek naar een geliefde en naar mensen bij wie zij zich thuis kon voelen. Door haar jeugd had zij (ter bescherming tegen pijn) een heel negatief zelfbeeld ontwikkeld, waardoor zij mensen afstootte. Toen Lietje haar 'in haar kind had', bleek dat de enige vertrouweling uit haar jeugd de hond van de buren, Yogi, was. Het beeld van Yogi kwam voor haar het dichtste bij een beeld voor Onvoorwaardelijke Liefde. Lietje nodigde het kleine meisje uit te vragen of Yogi naar haar toe wilde komen. Na de sessie was de vrouw in staat contact te maken met de energie van onvoorwaardelijke liefde en kon zij beginnen aan de genezing van haar negatieve zelfbeeld.
Directe en indirecte subpersonen
Lietje
maakt een onderscheid tussen directe en indirecte
subpersonen. De directe subpersonen zijn 'regelrecht' op
weg naar 'Rome' (Rome staat hier voor datgene waar het
diepst naar verlangd wordt) en moeten versterkt worden,
ze zijn in het moment en staan direct in verbinding met
je stemming en je eigen waarheid. De indirecte zijn de
'strategische beschermers' die proberen iets te bereiken
via een omweg: 'ik doe aardig tegen jou en dan zorg jij
dat...' Deze beschermende primaries zijn indirect; zij
gebruiken strategieën om voor de persoon te bereiken wat
die wil. Deze primaries worden uitgenodigd zich weer
bewust worden van hun oorspronkelijke bedoeling. Zij
kunnen dan mogelijk overgehaald worden om te luisteren
naar wat de door hen beschermden te zeggen hebben over
hoe die bescherming bevalt. Als de beschermde blijkt
liever door bijvoorbeeld Onvoorwaardelijke Liefde
beschermd te worden en de primary die energie ook
vertrouwt, kan deze met zijn inmiddels ontwikkelde
kwaliteiten naar een andere baan solliciteren binnen de
persoon. De nieuwe beschermer (Onvoorwaardelijke Liefde)
neemt de bescherm-rol over. Afhankelijk van hoe de
invulling van Onvoorwaardelijke Liefde voor de werker
precies is (kan OL ook optreden tegen belagers?), is er
nu ook ruimte gemaakt voor het oproepen van een strijder
die samenwerkt met Onvoorwaardelijke Liefde en bereid is
zijn gezonde parate agressie in te zetten als dat nodig
is.
Lietje over de rol van de primary: "Als je je eigen
hoogste waarheid inruilt voor de waarheid van de
primaries, die meestal gevormd zijn op grond van ouders
en heersende normen en waarden, en je je leven door die
primaries laat besturen, heb je jezelf afgesneden van de
directe weg naar 'Rome'." Door dit te zeggen geeft
Lietje aan wat zij met haar werk wil bereiken, n.l. dat
ze mensen inspireert om hun eigen waarheid terug te
vinden en ernaar te leven. Zij gaat ervan uit "dat
iemand het gelukkigst is als zijn leven in
overeenstemming is met zijn diepst gevoelde
waarheid".
Alle informatie is beschikbaar
Lietje:"Ik
ga ervan uit dat elke informatie op elk moment
beschikbaar is, mits je je daarop afstemt. Je kunt overal
mee in contact komen, of het zich in het heden, verleden
of toekomst, in deze dimensie of in andere, of binnen je
of buiten je bevindt. (Hoe definieer je sowieso wat
'binnen' en wat 'buiten' je is?!) Als je je goed afstemt,
kun je alles aanspreken. Alles kan een stem krijgen.
Zo kan iemand bijvoorbeeld ook zijn relatie met een
overleden familielid afmaken. Lietje: "Ik werkte
eens met een vrouw waarvan de vader op haar 21ste was
overleden, net nadat ze hem voor het eerst van haar leven
had uitgescholden. Dat was 25 jaar geleden. Nog steeds
zat ze met een schuldgevoel.
Ik vroeg haar of ze in fantasie met hem zou willen
spreken? Ja, dat wilde ze wel.
In haar fantasie ging ze naar een weitje en vroeg daar of
'haar vader' wilde komen. In het gesprek dat volgde,
vroeg zij hem haar te vergeven. Hij zei dat hij haar
niets te vergeven had en dat hij van haar hield. Door
deze 'ontmoeting' had de vrouw zichzelf vergeven en was
het schuldgevoel daarmee verdwenen.
Nog een laatste voorbeeld van Lietje
Er
was een vrouw die al jaren lang met rubber tussen haar
kaken moest slapen, omdat ze tijdens haar slaap
tandenknarste. Elke ochtend stond ze op met pijn aan haar
kaken. Zij kwam voor een sessie en dit kwam ter sprake.
Ik vroeg haar of zij een symbool wilde laten opkomen voor
die pijn in haar kaak. Het was een klem. Ik sprak toen
met de klem. Deze vertelde mij dat hij er moest zijn
omdat de vrouw anders zou vertellen dat zij in haar jeugd
door een oom seksueel misbruikt was en dat deze haar met
de dood bedreigd had als ze er ooit iets van zou
vertellen. Daarom hield hij haar kaken op elkaar.
De vrouw vertelde dat zij de oom al jaren geleden had
aangeklaagd en dat hij zelfs zijn gevangenisstraf er al
op had zitten. Verder pratend met de klem, werd deze heel
verdrietig en gaf aan dat hij dat nooit geweten had. Hij
zou meteen ophouden haar kaken zo stijf op elkaar te
houden. De vrouw was onthutst. Het lichaam, de klem, had
het blijkbaar nodig gehad om ervan bewust gemaakt te
worden dat hij zijn taak kon loslaten. Hoe dan ook, het
tandenknarsen hield op."
Je kunt altijd vinden wat je zoekt
Lietje:
"Het is prachtig om te zien..., als iemand kan
formuleren waar hij naar zoekt, kun je via de subpersoon
die zoekt altijd komen bij datgene wat gezocht wordt. Als
iemand een vraag heeft, kun je via VD bijna altijd het
antwoord vinden. Eerst faciliteer je de subpersoon die
met de vraag worstelt. En die blijkt dan de toegang te
zijn naar de subpersoon met het antwoord. Je kan dus
zeggen dat vraag en antwoord in elkaars verlengde liggen.
Er is een quantum-sprong-verbinding tussen de vraag en
het antwoord, net zoals tussen pool en tegenpool. De
Voice Dialogue-techniek maakt gebruik van het feit dat
als je aan de ene pool aandacht geeft, de tegenpool
vanzelf mee gaat trillen.
Rüdiger Dalhke zegt er in zijn boek "Ziek-zijn,
signalen van de ziel" (dat Lietje overigens niet kent), het volgende over: Aan
Einstein wordt een gedachtenexperiment toegeschreven dat
erop gericht is een van de beide tweelingdeeltjes
(polariteiten) te beïnvloeden, terwijl het andere met
rust wordt gelaten. Nu werd de verbluffende constatering
gedaan dat er, zodra de toestand van het ene deeltje werd
beïnvloed, ook verandering optrad in de toestand van het
andere deeltje, en wel zodanig dat beide deeltjes elkaars
tegenpool bleven. Nog verbazingwekkender was dat de beide
veranderingen zich op hetzelfde moment voordeden, waarmee
iedere vorm van informatieoverdracht als verklaring
wegviel.
De Engelsman John Bell slaagde er ten slotte in wiskundig
te bewijzen dat de samenhang tussen deeltjes uit één en
dezelfde bron altijd intact blijft, en wel op een logisch
niet te bevatten, acausale manier. De theorie van John
Bell gaat zelfs nog een stap verder en toont aan dat dit
niet alleen geldt voor de kleinste deeltjes uit het
subatomaire niveau, maar dat het een algemeen principe
betreft. Hiermee zou het causaliteitsbeginsel weerlegd
zijn, of op zijn minst gedegradeerd tot niet meer dan een
verklarend model dat ons slechts in staat stelt de
werkelijkheid te benaderen.
Als we bedenken dat ons universum volgens de wetenschap
uit een gigantische explosie, de Oerknal, is ontstaan,
moet het op grond van die theorie volledig uit met elkaar
verbonden deeltjes bestaan. En dat is precies het
uitgangspunt van heilige geschriften uit het Verre
Oosten. In de hindoeïstische veda's en de boeddhistische
soetra's wordt de werkelijkheid stelselmatig besproken op
basis van het principe dat alle aspecten ervan
voortdurend met elkaar in verbinding staan. Als de fysici
ons tegenwoordig even metafysisch klinkende resultaten
melden, is dat geen vernauwing van de kloof tussen
moderne kennis en kennis uit de Oudheid, zoals graag
wordt beweerd, maar is het veeleer zo dat de moderne
natuurwetenschap een stapje dichter bij de tijdloze
kennis van de wijsheidsleringen is gekomen.
Een interessante visie, die zegt dat
gedrag van een deel(tje) niet persé een reactie is op
dat van een ander deeltje. Dit houdt in dat causaliteit
in ieder geval niet de enige verbinding is tussen twee
delen. "Alles is met alles verbonden. En dus is het
mogelijk", redeneert Lietje verder, "om van
waar dan ook regelrecht, dwz met een quantum-sprong, naar
Onvoorwaardelijke Liefde te gaan. Ook vanuit de donkerste
ellende."
Zelfrealisatie
Voordat
Lietje met VD kennis maakte hield zij zich onder andere
bezig met Osho (Bhagwan), met advaita en met huna; zij
las en volgde lezingen en cursussen. Maar er bleef iets
missen. Het was één ding om zich tijdens een cursus of
tijdens meditatie los te kunnen maken van dwangmatige
identificatie, maar in het leven van elke dag was dat nog
wel een ander verhaal. Door VD kreeg zij een methode in
handen om zich ook tijdens het 'gewone dagelijkse leven'
van de dwangmatige identificatie te onderscheiden, deze
te transformeren en de bevrijdende ervaring van
vrijwillige identificatie te beleven. Bij Arc-en-Ciel,
School voor Zelfkennis en Voice Dialogue van Lietje Perizonius, kun je
daar aan werken.
Jan van der Ark en Lietje Perizonius
[ Terug naar boven ] 3
artikel ontstaan uit een interview door Jan van der Ark, verschenen in 2000, nummer 2 van het blad De Facilitator, tel 0523-684008, e-mail janark@hetnet.nl
Wie is Lietje Perizonius
Lietje
was aanvankelijk werkzaam als docent Frans, vertaler van
boeken en trainer in het hanteren van softwarepakketten.
Daarnaast was zij vanaf haar jeugd gericht geweest op
zelfonderzoek en had zij daartoe van alles ondernomen. In
1988 mondde dit uit in het starten van haar eigen werk.
Aanvankelijk werkte Lietje met allerlei combinaties van
technieken die zij zich had eigengemaakt, totdat zij eind
'88 Marianne Jeuken ontmoette die haar bekend maakte met
Voice Dialogue.
Vanaf dat moment integreerde Lietje Voice Dialogue in
haar werk, of zoals zij het zelf zegt, "Voice
Dialogue werd toen voor mij het model waardoor en
waarbinnen alle kleuren van de regenboog (zij noemde haar
bedrijf Arc-en-Ciel, Frans voor regenboog) tot hun recht
konden komen.
Lietje werkt individueel en met stellen en geeft
individuele leergangen voor beter functioneren op het
werk. Zij geeft instructie aan afdelingen van bedrijven,
coaching en supervisie. Vanaf '92 verzorgt zij een Voice
Dialogue Facilitator Opleiding en vanaf '96 geeft zij
maandelijks Open Voice Dialogue Avonden voor
belangstellenden en voor de cursisten van de opleiding.
In haar kleurrijke folder schrijft zij o.a.:
"De aandacht gaat vooral uit
naar: Hoe vind ik mijn eigen antwoorden?
Hoe ontmoet ik en hoe communiceer ik met mijn sterke en
mijn zwakke kanten, mijn lichte en mijn zwarte kanten,
mijn lichaam, mijn kwaaltjes, mijn innerlijke kinderen,
innerlijke ouders, innerlijke leraren, de innerlijke bron
van onvoorwaardelijke liefde? Hoe vind ik in mijzelf de
juiste houding ten aanzien van waar ik mee zit? Hoe sluit
ik zonder duwen en trekken vrede met mijzelf en de wereld
zonder water bij de wijn te doen?"
Sinds kort heeft zij een leuke
internetsite.
Lietje heeft een eigen werkwijze ontwikkeld, waaraan wij
in het volgende nummer aandacht zullen besteden.
Omdat het thema van dit nummer is ziek-zijn - beter-zijn,
praat ik hier nu met haar over dat thema. Voor het
schrijven van dit artikel maak ik (Jan) gebruik van
citaten van het boek "Ziek-zijn, signalen van de
ziel" van R.Dahlke, uitgegeven door Anhk-Hermes.
Lietje's werkruimte
Lietje
woont in Abcoude, in een gewoon hoekhuis. Maar toch weer
niet zó gewoon. Je kunt niet meer zien dat het een
hoekhuis is want de garage en het pad daar naar toe zijn
bij het huis getrokken. Hierdoor zitten er heel
onverwachte ruimtes en doorgangen in het huis. Zo staat
haar slaapkamer eigenlijk in
de tuin. Bijna alle materialen die ze bij de verbouwing
uit het huis heeft gehaald zijn hergebruikt. Haar tuin is
met behulp van die oude materialen omgeschapen tot een
prachtige sfeervolle plek.
Wat in haar woning het meest in het oog springt is de
muurbekleding: leem. De afgeronde hoeken en de terrakleur
geven een aparte atmosfeer. Boven, waar je in een
dergelijk huis twee slaapkamers verwacht, zijn muren
weggebroken, waardoor er een prachtige werkruimte is
ontstaan waar Lietje lesgeeft en de gesprekken met haar
cliënten voert. De lemen muurbekleding geeft, naast de
praktische isolatievoordelen, zo'n prettige sfeer dat ik
mij op deze plek direct thuis voel. Het is een mooi
voorbeeld van hoe je, midden in een woonwijk toch een
situatie kunt creëren die je meestal alleen aantreft in
een oud landhuis op de hei.
Het geheel ademt een sfeer zoals Dahlke die beschrijft, "die
doet denken aan een oud klooster waarin meditatieruimten
zijn die uitsluitend voor dat doel bestemd zijn, alleen
al om de atmosfeer ervan niet te verstoren.
Meditatie maakt het ons mogelijk deze logisch niet te
bevatten en onzichtbare - maar niettemin voelbare -
velden te ervaren. In vrijwel alle kloosters bestonden of
bestaan meditatieruimten. Wie ooit heeft gemediteerd in
een kloostervertrek waarin al zo'n duizend jaar
uitsluitend meditatie werd beoefend, kent deze ervaring.
In deze omgeving valt het mediteren ons gemakkelijker en
bereiken we diepere niveaus dan thuis in de eigen
slaapkamer.
Dat soort energie hangt er in het
huis van Lietje.
De kernvraag
De
kernvraag die mij voor dit gesprek het meest bezig hield
was:
Welke deelpersoonlijkheden zijn, ingeval van ziekte, meer
actief, of weten meer van ziekte dan andere delen in ons,
of worden te weinig ingeschakeld? Is er een zekere
wetmatigheid van activiteit onder hen, die zich in het
verborgene in ons afspeelt? Kunnen we ze meer inschakelen
en er meer bewust gebruik van maken? Zo ja, hoe?
De voor- en nadelen van ziek-zijn
Lietje
gaat ervan uit dat elke kwaal voor- en nadelen heeft. De
nadelen zijn meestal bekend, maar naar de voordelen wordt
niet vaak gekeken.
Dahlke pleit in zijn boek ...... (dat Lietje overigens
niet kent) voor een herwaardering van symptomen: Wanneer
het symptoom van iedere negatieve waarde wordt ontdaan,
kan het voor ons een waardevolle richtingaanwijzer
worden: het wijst ons de weg naar het ontbrekende en
helpt ons op die manier om vollediger en dus `heler'
(heiliger) te worden.
Hij is voorstander van een
symptoomverschuiving in twee richtingen: Beoefenaren
van de orthodoxe geneeskunde staan volkomen alleen in hun
geloof dat zij dingen `uit de wereld kunnen helpen'.
Iedere natuurkundige of chemicus weet - en kan dat
bewijzen - dat alleen verandering van de ene
verschijningsvorm in de andere mogelijk is en dat niets
spoorloos kan verdwijnen zonder iets achter te laten.
Dat lijkt op het denken van Lietje.
Zij gaat er in haar werk van uit dat niets gek is en dat
alles wat zich in je leven voordoet informatie bevat waar
je iets aan kunt hebben. Ook een kwaal kan je iets te
vertellen hebben en informatie bevatten waardoor je iets
in je leven kunt transformeren. Zij heeft verschillende
manieren om met een kwaal te werken. Soms praat ze direct
met een symbool dat de kwaal symboliseert. Dit symbool
kan aangeven waarom het een goed idee is er te zijn, wat
maakt dat het kwam, wat het van de persoon verlangt en
wat de persoon kan doen om de kwaal volledig te benutten.
Ook gaat Lietje, als zij met een kwaal werkt, in op de
relatie die de persoon met zijn lichaam heeft. Hiervoor
werkt zij graag op de manier - zoals in het volgende
nummer aan de orde komt in het artikel over haar
werkwijze - hier nu kort aangegeven met 'stoelendans'. In
deze opzet laat ze de persoon zelf praten met de
woordvoerder van het lichaam. Zodra de persoon zich tot
zijn lichaam richt, blijkt meestal uit de 'toon', de
energie, al hoe hij zijn relatie met zijn lichaam ziet.
Vaak laat die relatie behoorlijk te wensen over en vindt
de persoon dat het lichaam gewoon moet doen wat hij wil
en speelt hij de rol van een (meer of minder verlichte)
slavendrijver.
Als de persoon en de stem van het lichaam even echt naar
elkaar luisteren en de relatie tussen persoon en lichaam
meer vorm krijgt, is het lichaam na een tijdje vaak
bereid te vertellen waarom het ook een goed
idee is de kwaal te hebben. In de praktijk blijkt dat het
lichaam vaak opkomt voor de behoeften van het innerlijke
kwetsbare kind, als er niemand anders is die voor die
behoeften opkomt. Zo kan het zijn dat de kwaal in het
belang van het innerlijke kwetsbare kind een bepaalde
activiteit onmogelijk maakt, of juist tot een bepaalde
activiteit noopt.
Als de verstandhouding tussen de persoon en zijn lichaam
door hun ontmoeting verbetert, is het lichaam meestal
bereid alles te doen om de kwaal op te heffen of zo goed
mogelijk aan de genezing mee te werken.
Lietje kent het uit eigen ervaring. Na een bezoek aan de
dokter, die haar drie weken rust had voorgeschreven,
voerde zij een 'gesprek' met een zenuwontsteking aan haar
been. De ontsteking liet haar na een paar uur praten en
een boel tranen weten dat hij niet wilde dat Lietje
doorging met karatelessen geven. Toen Lietje begreep
waarom dit zo was - door het les geven was het les
krijgen erbij ingeschoten, de karate-leerling in haar
vond dat maar niks - beloofde zij het lesgeven af te
bellen en vroeg aan de ontsteking of hij dan nu wilde
ophouden haar pijn te doen. Nadat de ontsteking had
gezegd dat hij dat zou doen, voelde ze aan haar been....,
ze kon de plek waar de pijn had gezeten niet eens meer
vinden.
Zo kan een kwaal je de weg wijzen naar het beter omgaan
met jezelf en met de behoeften van het kwetsbare kind.
Dahlke: Als we een
waarschuwingslampje van een technisch apparaat zien
aanfloepen, geeft dat ons aanleiding naar de oorzaak te
gaan zoeken. We willen weten wat dat brandende lampje te
beduiden heeft. Wanneer daarentegen het lichaam pijn als
waarschuwingssignaal gebruikt, proberen veel mensen dat
signaal met pillen te onderdrukken, zonder naar de dieper
gelegen oorzaak te speuren. Waarom zouden nu juist
dergelijke signalen van ons lichaam niets te beduiden
hebben? We zouden onze gezondheid al een geweldige dienst
bewijzen als we even bewust met ons lichaam omsprongen
als we gewend zijn met willekeurig welke machine te doen.
De schaduwkant
Dahlke:
Alles wat wij niet in ons bewustzijn
toelaten en waarvan we menen dat we het kunnen
'elimineren' door het te negeren, komt - om het in de
terminologie van C.G. Jung uit te drukken - in de schaduw
(van het onbewuste) terecht. Deze schaduwwereld bestaat
dus uit alles waarvan wij niets willen weten en dat we
niet wensen te accepteren, zodat we het liever over het
hoofd zien. Zij staat lijnrecht tegenover het IK, dat is
opgebouwd uit alles van onszelf dat we graag accepteren
en waarmee we ons vereenzelvigen. Zo gezien beleeft geen
enkel menselijk ego plezier aan de hernieuwde
kennismaking met alle thema's die we in onze `schaduw'
hebben verzameld.
Omdat deze schaduw echter een onmisbaar bestanddeel van
ons hele wezen is, kunnen we uitsluitend door de
integratie ervan 'heilig' - in de zin van heel en
volledig - worden. Een heel mens bestaat onder andere uit
een ik en een schaduw. Samen vormen ze het zelf, dat de
geïntegreerde, zelfverwerkelijkte mens belichaamt.
Aanvaarding en uitleving van het door de ziektesymptomen
belichaamde schaduwthema is dientengevolge een weg naar
het terugvinden van het zelf. Ziektebeelden zijn
schaduwmanifestaties die, doordat ze vanuit de diepte van
de ziel opduiken en aan de oppervlakte van de stoffelijk/
fysieke wereld komen, gemakkelijk toegankelijk zijn en
daarom een uitstekende wegwijzer naar heelheid worden.
Werken met kanker
Uit
eigen ervaring weet Lietje dat het mogelijk is zelfs bij
ziekten als kanker in gesprek te komen met de kwaal en er
achter te komen wat de ziekte voor voordelen zou kunnen
hebben. Toen zij zelf kanker had, vertelde haar lichaam
haar dat zij kanker als smoes nodig had om te leren beter
voor haar eigen belangen op te komen. Zo zou ze
bijvoorbeeld tegen anderen kunnen zeggen: "Sorry,
maar ..., want ik heb kanker". Het lichaam zei dat
het hele proces een half jaar zou duren en dat zij in die
tijd met behulp van de 'smoes' zou kunnen leren beter
voor zichzelf te zorgen, om dat daarna zonder de smoes
ook te kunnen doen.
Sindsdien werkt Lietje soms in haar praktijk met mensen
die kanker hebben. Zo kwam er een huisarts naar haar toe,
die kanker had. Hij had nog nooit een sessie gedaan en
was niet bekend met Voice Dialogue. Zij vroeg hem of hij
datgene wat hem het meest bezighield als subpersoon een
plek wilde geven. Hij wees op de plek waar de kanker zat
en ging verzitten.
Hier nu sterk verkort weergegeven hoe die ontmoeting
verliep:
Lietje richtte zich tot deze subpersoon en er kwam een
uiterst norse stem die zei: "Ik kan niet praten. Er
luistert toch niemand naar mij. Ik ben kanker. Hij (de
arts) vraagt mij ook nooit wat."
"Wat doe jij bij hem?"
"Hij probeert mij kapot te maken met allerlei stomme
medicijnen, maar hij luistert nooit naar me."
Zij spraken een tijdje met elkaar en in het verloop van
het gesprek verdween de norse toon. Lietje vroeg:
"Als jij in je volle glorie zou zijn, hoe zou je er
dan uitzien, wie ben jij eigenlijk?"
Kanker zei uiteindelijk: "Ik ben zijn geestelijk
begeleider."
"Wat is het eerste wat je tegen hem wil zeggen, als
zijn geestelijk begeleider?"
"Hij moet naar Jupiter."
"Kun jij hem daar brengen?"
En dan op suggestie van Lietje deed de spirituele
begeleider zijn ogen dicht en nam in fantasie de arts mee
naar een stuk natuur. Daar vroeg de begeleider of Jupiter
wilde komen. Toen Jupiter aan het woord kwam, beschreef
hij hoe de arts hem en zijn invloed op zijn leven beter
zou kunnen inzetten. Omdat de man behalve arts ook
astroloog was, had dit alles voor hem veel betekenis.
Anderhalf uur later ging hij weer naar huis. Hij had nu
een totaal andere houding ten aanzien van zijn ziekte.
Omdat 'kanker' gehoord was, was de ziekte weliswaar niet
weg, maar de relatie ermee was wezenlijk veranderd.
Een regulier arts, die vanaf die dag anders naar zijn
ziekte kijkt. Dat is transformatie.
Schuldgevoel
Een
vraag: bestaat er volgens jou een verband tussen
ziek-zijn en de manier waarop iemand in verbinding staat
met Onvoorwaardelijk Liefde?
Lietje: "Nee, Onvoorwaardelijke Liefde kan zich ook
uiten als Kali, de energie die alles vernietigt wat niet
tot de essentie, tot de kern behoort."
Zij wil dat verband dus niet onderschrijven. "Ik zou
niet willen zeggen dat een mens ziek wordt omdát hij
geen contact heeft met Onvoorwaardelijke Liefde, dat
voedt het schuldgevoel. (Overigens is schuldgevoel
helemaal geen gevoel, het is een gedachte. Een gedachte
die als functie heeft je weg te houden bij de pijn. Maar
daarover een andere keer meer.)
Ik vind het erg belangrijk dat er bij ziekte geen
schuldgevoel wordt aangepraat. Dat leidt nergens toe. Ik
vind dat onzinnig en zelfs, cru gezegd, misdadig. Wel
vind ik het zinnig om te kijken naar de mogelijke
voordelen van een kwaal."
Dahlke: Het misbruik van
ziektebeeldinterpretatie voor het beoordelen van anderen
is in meer dan een opzicht een dwaling. Om te beginnen is
er geen enkele aanleiding andere mensen schuld in de
schoenen te schuiven, aangezien de oerschuld allang is
verdeeld en menselijke medewerking daar volstrekt niet
bij nodig is. Voor hetzelfde geld zouden we de patiënt
kunnen gelukwensen, vanwege de mogelijkheden tot leren en
innerlijke groei, die de ziekte in zich herbergt.
Door de interpretatie van ziekte te misbruiken als een
beschuldiging, onder het motto: `Jij lijdt aan obstipatie
(verstopping) omdat je zo'n gierigaard bent dat je alles
wilt vasthouden', ziet hij de `schaduw' van elk
ziektesymptoom over het hoofd. per definitie is een
schaduw iets waarvan we ons normaal gesproken niet bewust
zijn.
Lietje: "Het blijkt zinnig te
zijn om er bij ziekte van uit te gaan dat er altijd een
subpersoon is die het goed uitkomt dat je ziek bent. Vaak
gaat het om een verdrongen subpersoon, een zogenaamde
schaduwkant. Een kennismaking ermee kan voor de persoon
in eerste instantie beangstigend en pijnlijk zijn. Maar
als de facilitator werkelijk accepterend en
vertrouwenwekkend is, kan die subpersoon onnoemelijk
belangrijk blijken voor het verbeteren van de
levenskwaliteit van de persoon. Het kan zijn dat de
subpersoon begint met te onthullen dat hij niets liever
wil dan het hele, zo zorgvuldig opgebouwde, leven van de
persoon in de war schoppen. Als hij hierin werkelijk
gehoord wordt, kan hij daarna vaak aangeven wat het precies
is dat hem niet zint en hoe de persoon volgens hem veel
meer voor de behoeften van het 'innerlijke kind' moet
opkomen. Zo legt de schaduwkant uiteindelijk niet zelden
de weg naar genezing bloot en was hij eigenlijk een
spirituele begeleider in disguise (in
vermomming)."
En even verder bij Dahlke: De
patiënt heeft al zijn kracht - en van de mensen om hem
heen zo veel mogelijk ruimte - nodig om in kleine stapjes
zelfstandig te ontdekken in welk opzicht de door het
ziektebeeld tot uiting gebrachte hoedanigheid voor hem
van belang is. In dit proces is een waardeoordeel even
hinderlijk als een goede interpretatie zinvol is.
Wie zichzelf op die manier beschuldigt, sluit bovendien
de ogen voor de kansen tot groei die de ziekte hem of
haar biedt. Het doorgronden van een ziektebeeld tot op
het niveau van de ziel verandert niets aan de
fundamentele schuld, noch aan de concrete feiten van het
desbetreffende probleem. Als mens worden we er niet beter
of slechter van, maar wel neemt ons inzicht erdoor toe en
zullen we ons meer bewust worden van onze eigen
verantwoordelijkheid.
Het is zoals het is
Lietje
onderscheidt drie perioden in haar leven. "Vroeger
was het: 'het is niet goed zoals het is, het leven in een
lichaam is een ramp', ik rebelleerde, ik vond het leven
eigenlijk maar niks.
Vlak voor de geboorte van mijn dochter dacht ik veel na
over leven en dood en ontdekte ik dat, als ik 100% bereid
was om dood te gaan, de rest van het leven verder cadeau,
extra, was, dat ik dan de vrijheid had te ont-moeten in
plaats van er wat mee te moeten. Mijn standpunt
veranderde: 'het is goed zoals het is.'
Dit nieuwe gezichtspunt hield ik lang, soms met moeite,
vol. Op den duur moest ik ook dit standpunt loslaten. Ik
begon te ervaren dat ik, als ik mezelf dit standpunt
voorschreef, de 'zwarte kant' aan het verdonkeremanen
was. Het enige juiste was 'het is zoals het is'. Dat werd
toen mijn focus, ontmoeten wat er is, zonder
veroordeling.
De kunst is om niet in veroordeling te blijven hangen.
Als er kanker is, kun je alles wat daarmee verband houdt
ontmoeten: 'Hallo, jij daar, ik vind het vreselijk dat je
er bent, maar toch, hallo, wat heb je mij te vertellen?
En ook, jij, die het vreselijk vindt dat er kanker is,
wat heb jij mij te vertellen? En ook, hallo, degene die
denkt dat het een goed idee is dat er kanker is, wat heb
jij mij te vertellen?'
Waar het om gaat is te kunnen oordelen zonder te ver-oordelen.
In het Engels is daar jammer genoeg maar één woord
voor, to judge,
dat is soms verwarrend. Als een veroordelende
subpersoon gehoord wordt en de veroordelende
energie begint af te nemen, is het een genot om naar de
oordelen te luisteren. Als je de intelligentie van de
Inner Critic en van de Jugde kunt gebruiken, worden zij
je beste en meest betrouwbare vrienden. Zij worden het
Onderscheidend Vermogen. Ik geniet er altijd van als
iemand in een subpersoon zit die haarfijn uit de doeken
doet wat hij vindt dat klopt en niet klopt.
Hierbij hoort voor mij de beroemde zin die zegt: Heb de
moed te veranderen wat je veranderen kunt, heb de
veerkracht te accepteren wat je niet veranderen kunt en
gebruik vooral je intelligentie, het Onderscheidende
Vermogen, om die twee te onderscheiden."
Tot slot
Heb
ik (Jan) nu antwoord op mijn vraag? Ik heb niet gehoord
dat ingeval van ziekte bepaalde deelpersoonlijkheden meer
of minder actief zijn en of er een bepaalde wetmatigheid
is in hun acties. Mijns inziens beperken de subpersonen
zich tot 'reageren' in de ruimste zin van het woord. De
causaliteit is nog nader te onderzoeken. Ik kom daar in
ons volgende nummer op terug.
Lietje: "Ik wil daar nog wel kort wat op zeggen. Een
van de subpersonen die altijd actief is, is de subpersoon
"de-kwaal-zelf". Als je met hem praat, blijkt
hij er vaak te zijn als beschermer voor het 'kwetsbare of
bange innerlijke kind' (ik kreeg op school elk jaar
opnieuw precies op tijd hevige diarree als ik een auditie
moest doen voor de toneelclub). De kwaal kan ook optreden
als helper voor een beschermer. Ik kreeg een keer een
kwaal die me vertelde dat hij er was omdat hij vond dat
ik thuis moest blijven voor mijn dochter; deze kwaal
hielp dus de 'moeder-van-mijn-dochter-sub' in mij; hij
trad op tegen de 'ik-voor-mijzelf-sub' die uit wilde.
Als je met de kwaal-subs praat, kunnen er echt wonderen
gebeuren. Je zou het niet kunnen bedenken. Hier past een
zinnetje van Lao Tse: van
verwondering naar verwondering ontsluit zich het heelal (zie ook Lietje's vertaling van de Tao Te King, uitgegeven doo Altamira 1987).
Deze manier van werken is voor mij het aller-gezondste
(in de meest ruime zin) wat ik kan doen."
Jan van der Ark en Lietje Perizonius
[ Terug naar boven ]
Interview met Lietje Perizonius
zoals dat opgenomen is in de afstudeer-scriptie van Irene Huisman. De tekst is ontstaan in samenwerking met Lietje Perizonius zelf.
In
1992 ben ik begonnen met het geven van een Voice Dialogue
Facilitator Opleiding. Vanaf de allereerste dag beginnen
de deelnemers op elkaar te oefenen met faciliteren, onder
supervisie. Als de deelnemers beginnen zelf met mensen te
werken, blijven zij meestal nog een tijd in
groepsverband of individueel - regelmatig voor
supervisie-bijeenkomsten komen. Ook geef ik supervisie in
individuele sessies aan mensen die daar voor de
uitoefening van hun beroep behoefte aan hebben.
Ik begon in 1988 in het kader van een management-bureau
individueel met mensen te werken; ik verzorgde daar
dagdelen bij de individuele leiderschapstrainingen voor
top-managers.
Ook heb ik door de jaren heen Voice Dialogue Workshops
gegeven, bijvoorbeeld aan langdurig werklozen, aan
sollicitatietrainers, aan leerlingen aan een HBO-
verpleegopleiding en aan medische studenten.
De VD methode kan ingezet worden voor allerlei vormen van
begeleiding, voor coaching en voor supervisie en ook voor
individueel therapeutisch werk. Dit komt doordat de
methode uiterst geschikt is voor zelfonderzoek op elk
niveau. Met behulp van de Voice Dialogue-techniek kun je
spelenderwijs jezelf leren kennen en omdat je dat
onderzoek vanuit een écht belangstellende houding - dus
zonder vooroordelen en zonder veroordeling - leert te
doen, kunnen ook kanten die mensen meestal liever niet
boven tafel halen ontmoet worden. Zelfacceptatie is de
conditio sine qua non voor goed in je vel zitten. En goed
in je vel zitten is weer de voorwaarde voor goed in je
vel zitten op je werk.
Leren werken met VD
Zelf heb ik Voice Dialogue geleerd bij Marianne Jeuken die een training van zes middagen gaf in 1988. Zij had de techniek geleerd bij Hal en Sidra Stone. Daarna was ik deelnemer bij een drietal trainingen van Hal en Sidra en in 1990 was ik facilitator in hun Zomerkamp. De methode paste mij zo goed dat ik hem meteen bij de klanten die ik al had kon inzetten.
Uitgangspunten
Als
ik een introductie-avond geef, beperk ik mijn
theoretische uitleg tot het uiterste. De ervaring leert
dat theoretische uitleg niet nodig is om de methode te
kunnen toepassen. Zeggen dat bijvoorbeeld elke roker
hoogstwaarschijnlijk een kant in zich heeft die 'gewoon
wil roken' en een tegenpool daarvan die hem vertelt dat
hij 'er beter aan zou doen met roken te stoppen', is
genoeg om daarna meteen met de methode te beginnen. Wie
geïnteresseerd is in de theoretische achtergrond, kan
daarvoor uitgebreid terecht in een individuele sessie of
in de opleiding. Tijdens de opleiding worden er vele
relevante teksten uitgedeeld waarin de aanpak zowel
praktisch als theoretisch verduidelijkt wordt.
Een van de belangrijkste uitgangspunten voor mij gaat
over oordelen en veroordelen. Iedereen oordeelt steeds,
over van alles. Iedereen heeft voorkeuren. Iedereen heeft
zijn eigen smaak. Voor jou als facilitator is het de
kunst om niet te veroordelen en werkelijk open en
belangstellend te zijn ten aanzien van wat je in iemand
aantreft. Ook al heeft iemand een totaal andere smaak,
politieke voorkeur, enzovoort, betekent dat nog niet dat
je die hoeft af te keuren. Door met een open
belangstellende houding tegenover jezelf, je eigen
opvattingen, je hang ups, angsten, en zelfs je neiging
tot veroordelen te staan, kan je jezelf tot op de bodem
leren kennen. Er hoeft niets onder tafel gewerkt te
worden. Dit is de juiste houding voor de facilitator. En
de facilitator 'besmet' de cliënt met die houding. De
cliënt merkt hoe 'lekker' het is, hoe 'goed' het voelt
om werkelijk waardevrije belangstelling te krijgen. Hij
krijgt daardoor de moed diep in zichzelf te duiken en de
wortels van allerlei gevoeligheden en onhandigheden op te
sporen. Ook kan hij in die niet-veroordelende sfeer
kijken naar zijn lange tenen, naar zijn 'buttons' en naar
dat wat hij afkeurt in zichzelf. Door de open houding van
de facilitator leert de cliënt zijn eigen aandeel kennen
in hoe de dingen in zijn leven, in zijn werk, verlopen.
Om dit als facilitator te kunnen bieden is het nodig zelf
'schoon' te zijn; dit 'schoon zijn' vergt werken aan
jezelf, je eigen 'huiswerk' doen en steeds opnieuw alles
wat er op je stoep ligt opruimen. Opruimen bestaat uit
het jezelf toestaan te voelen van wat er te voelen valt,
te denken wat er te denken valt, te vinden wat er te
vinden valt, te veroordelen wat er te veroordelen valt,
dit alles in een jezelf accepterende sfeer. Het bestaat
zuiver en alleen uit het jezelf toestaan de gevoelens te
voelen. Als je ervoor zorgt dat je stoep steeds weer
schoon is, kan je 100% schone aandacht beschikbaar hebben
voor de cliënt.
Een van de mooiste dingen van VD is voor mij dat er door
de ontmoeting met de subpersonen als vanzelf een
transformatie-proces op gang komt. Doordat een subpersoon
de volle aandacht krijgt, wordt de tegenpool - of een
tegenpool - eerst ongemerkt, ook aangeraakt. Net als in
het leven..... de weg naar 'ja' ligt vaak pas weer open
als 'nee' echt geaccepteerd is. Dit is de juiste uitleg
van de woorden 'als een vrouw 'nee' zegt, bedoelt ze
'ja'. Deze uitspraak wordt vaak gebruikt om aan te geven
dat vrouwen niet weten wat ze willen. Het tegendeel is
het geval: vrouwen kunnen vaak goed voelen en staan in
zichzelf toe dat de energie verandert als hun 'nee'
geaccepteerd wordt.
Het transformatieproces wordt dan ook beïnvloed door de
mate waarin de facilitator in staat is werkelijk te
ontmoeten, werkelijk te accepteren, werkelijk vrij van
veroordeling te faciliteren. Als een subpersoon zich echt
gezien voelt, kan hij geheel vanzelf en heel gemakkelijk
toestaan dat zijn tegenpool, of de door hem jarenlang
beschermde - en onbedoeld onder de tafel gewerkte -
kwetsbare delen te voorschijn komen.
Een andere mooie eigenschap van de VD techniek is dat er
niets weg hoeft. Geen enkele subpersoon is 'verkeerd',
allen kunnen ze transformeren tot de kern. Ze zijn
allemaal begonnen om de persoon te helpen, zelfs de meest
agressieve, gemene, moordlustige zullen vanzelf
transformeren als ze zich werkelijk gezien, gehoord,
gevoeld weten. Waarmee ik niet beweer dat iedere
'misdadiger' genezen zou kunnen worden met behulp van VD.
Maar dat komt niet door VD, dat is omdat veel mensen niet
bereid zijn - i.e. te bang zijn - om met zelfonderzoek
aan de gang te gaan.
Wens
Het
liefst zou ik zien dat op alle plaatsen waar mensen
opgeleid worden om met mensen te werken het vak Voice
Dialogue gegeven zou worden. De wereld zou er anders
uitzien. Ik denk dat het al vanaf de kleuterklas op een
heel speelse manier ingevoerd zou kunnen worden, in de
vorm van 'deel-gesprekken', gesprekken met de
verschillende 'delen' (subpersonen) van de kinderen. Zo
zou je op een 'zwarte school' bijvoorbeeld gesprekken
kunnen voeren met het deel van een kind dat een kind met
een andere huidskleur raar vindt en met een ander deel
van datzelfde kind dat het andere-kleur-kind best aardig
vindt. Kinderen zouden spelenderwijs leren dat ze alle
eigenschappen, alle oordelen, alle gevoelens, alles wat
iemand kan voelen, alles wat iemand kan denken, ook in
zichzelf kunnen vinden. Als iedereen kon voelen én
toegeven dat hij ook wel eens iets 'lelijks' denkt,
hadden we geen 'goede' en 'slechte' kinderen, maar
kinderen met een rijke gevoels- en gedachtenwereld die
daardoor openstaan voor anders zijn.
Jij zoekt naar manieren om VD in supervisie toe te
passen. Dat kan heel goed. Maar er kan nog veel meer mee.
Ik denk dat Voice Dialogue ook een plaats verdient in een
opleiding tot supervisor, eigenlijk in alle opleidingen
voor mensen die met mensen werken. En ook bij de selectie
voor de keuze voor een supervisor zou Voice Dialogue
ingezet kunnen worden. Je zou iemand een Voice Dialogue
sessie kunnen geven om te zien of hij werkelijk open is
om echt te ontmoeten. Voor iemand die erg
geïdentificeerd is met een bepaald primair deel, dus met
een bepaalde opvatting, met een bepaald geloof, met een
bepaalde morele code, met een bepaald dogma is
pedagogisch- of begeleidingswerk eigenlijk niet mogelijk.
Jammer genoeg zijn er veel mensen in de hulpverlening en
in de zorg die niet waarde-vrij kunnen ontmoeten.
Ik heb daar een schrijnend voorbeeld van. Bij de
vuurwerkramp in Enschede werd de mensen niet toegestaan
hun verbrande huizen te zien, ook al wilden ze dat erg
graag. De 'deskundigen' vonden dat geen goed idee. Ik
vond het onmenselijk dat hun die gelegenheid niet gegund
werd. Het is mijn ervaring dat het verwerkingsproces, het
rouwproces veel beter verloopt als iemand met eigen ogen
kan zien wat er gebeurd is. Er zullen ook wel mensen zijn
die het niet willen zien, die ga je natuurlijk niet
dwingen. Geef mensen meer zelfbeschikking, geef ze de
gelegenheid te ervaren wat ze willen ervaren. Vul zo min
mogelijk voor de ander in. Sta open voor wat een ander
aangeeft zonder vooropgezette ideeën.
Wat moet je dan doen, kan je je afvragen als iemand
aangeeft dat hij iets wil doen waarvan jij denkt dat het
echt geen goed idee is. Ik zou zeggen, doe een Voice
Dialogue sessie met die ander en vraag om de kant in hem
die wil dat de persoon inderdaad gaat doen wat hij zei.
Ontmoet die kant, vraag door. Ga dan terug naar het
midden, naar de 'hele persoon' en vraag of hij ook een
kant in zich heeft die twijfelt of die er anders over
denkt. Ontmoet die ook. Exploreer de verschillende
gevoelens en gedachten van de persoon. Daarna kan de
persoon beter kiezen. Hij hoeft niet meer de kant in hem
waar jij het niet mee eens was te verdedigen, want jij
hebt je open getoond ten aanzien van alle verschillende
kanten in hem. De keuze kan nu veel beter gemaakt worden,
het is geen re-actie meer.
Kwaliteit van de facilitator, van de supervisor
Wetenschap
is prachtig. Veel weten, veel geleerd hebben is mooi.
Maar het is alleen prachtig als de wetenschapper, de
deskundige, een onderzoeker blijft. Als hij een 'weter'
wordt, wordt hij gevaarlijk. De geëerde en gevestigde
wetenschapper kan het moeilijk vinden de eenmaal
verworven macht en positie in de waagschaal te leggen.
Een echte onderzoeker zit los in zijn wetenschappelijke
vel, in zijn weet-vel. Om iets te ontmoeten moet je je in
het verleden verworven kennis los kunnen laten. En of
iemand daartoe in staat is, kun je aanvoelen. Het is
voelbaar of iemand open is, of wat iemand zegt 'klopt'.
Het is moeilijk te bewijzen, maar je voelt het 'aan je
water', of wat iemand zegt, klopt met wat hij voelt.
Ditzelfde geldt voor de hulpverlener, en ook voor de
supervisor. Staat de supervisor werkelijk open voor de
cliënt, kan de cliënt werkelijk in alle veiligheid
neerdalen in de donkere spelonken van zijn geest, erop
vertrouwend dat de supervisor werkelijk bereid is hem in
zijn onderzoek te begeleiden en niet te veroordelen.
Zo kan iemand die als supervisor wil werken, zichzelf
steeds 'testen' in zijn openheid door middel van een
Voice Dialogue sessie.
En de supervisor kan de cliënt door middel van Voice
Dialogue helpen zichzelf tot in de duisterste hoeken en
gaten te leren kennen.
Mijn aanpak
Ook
mensen die in eerste instantie weinig interesse hebben in
VD kunnen er vaak toch mee uit de voeten. Het
basis-schema klopt voor iedereen. De primaire subpersoon
- het deel waarmee iemand zich meestal identificeert - is
bijna altijd ontstaan om de persoon te beschermen tegen
pijn, tegen gekwetst worden. De primairen hebben daar
verschillende methoden voor. Maar het kwetsbare deel is
daar meestal al een hele tijd niet (meer) blij mee.
Meestal houdt de bescherming in dat het kwetsbare deel
niet meer boven tafel komt. In de sessie is het mogelijk
van de primaire beschermer naar het kwetsbare deel te
gaan en dat te ontmoeten. In die ontmoeting laat het
kwetsbare deel meestal weten dat de beschermmethode niet
meer welkom is. Liever wil het kwetsbare deel dat het er
mag zijn en dat er van hem gehouden wordt,
onvoorwaardelijk van hem gehouden wordt.
deze onvoorwaardelijke liefde wordt door de persoon
meestal onbewust in de buitenwereld gezocht. Maar in de
buitenwereld is die onvoorwaardelijke liefde niet te
vinden. Er is maar een plek waar die wel gevonden kan
worden, en dat is in de persoon zelf. In zijn
binnenwereld. Door met het kwetsbare deel te werken, kan
dit onvoorwaardelijke liefhebbende deel opgeroepen
worden. De persoon krijgt dan de ervaring van
onvoorwaardelijk van gehouden worden, terwijl er niemand
anders dan hij zelf is. Deze ervaring leert hem dat hij
datgene wat hij mist in zichzelf kan vinden. Vanuit die
houding, kan hij op een andere manier met de wereld
omgaan. Niet meer vanuit armoede, maar vanuit rijkdom. De
persoon komt daardoor in zijn kracht te staan.
De sleutel van het werken met iemand is hem uit te
nodigen tot zelfacceptatie. Als iemand zichzelf kan
accepteren, van zichzelf houden, zichzelf dus niet meer
steeds inwendig loopt af te katten en te bekritiseren,
kan hij beginnen te leven vanuit zijn eigen, zijn
authentieke kracht. En dat is wat je wilt bereiken.
Ik geef mensen als ze dat willen altijd een bandje mee
van de sessie. Sommigen blijken daar veel aan te hebben.
Ze kunnen dan thuis opnieuw horen hoe zij zelf een aantal
verschillende aspecten van zichzelf aan het woord hebben
gelaten. Ook zijn er mensen die meteen zo gefascineerd
raken dat ze de VD boeken gaan lezen. Aan sommigen geef
ik een soort huiswerk mee en ik leer hun zichzelf te
faciliteren. Maar er zijn ook mensen die het alleen maar
willen ondergaan en niet eens een bandje willen. Het
hangt helemaal van de persoon af. Mijn aanpak hangt af
van wat voor signalen ik van de klant krijg.
Wat wel heel opvallend is, is dat klanten zich na een
sessie vaak zo heel voelen. Sommigen merken dan op dat
het zo apart is dat ze zichzelf in stukken hakken en zich
dan heler gaan voelen. Ook hier weer werkt het aandacht
geven aan het ene het andere in de hand. Mooi.
Ik ben ontzettend blij met VD als methode, vooral omdat
overdracht zoveel mogelijk beperkt wordt en omdat mensen
zich uitgenodigd voelen om zoveel mogelijk
zelfverantwoordelijk te zijn.
Andere toepassingsvormen
Zichzelf
faciliteren
Ik leer mensen ook zichzelf te
faciliteren. Ik nodig ze uit om zichzelf thuis
schriftelijk te faciliteren. Ze verdelen dan eerst
zichzelf in een faciliterend deel en een 'werkend' deel.
Ze schrijven op wat dezen tegen elkaar 'zeggen'. Doordat
ze dat schriftelijke werk geregeld inleveren en ik het
'nakijk', geef ik supervisie op het zichzelf faciliteren.
Stoelendans
Met mensen die sterk met een bepaald
primair deel geïdentificeerd zijn, werk ik in het begin
vaak op een andere manier. Die methode noem ik de
'stoelendans'. Ik vraag daartoe iemand op een stoel te
gaan zitten met tegenover hem een denkbeeldige ander met
wie de persoon nog iets af te maken heeft of van wie hij
regelmatig op de een of andere manier last heeft. Omdat
die ander niet echt aanwezig is, kan de klant dan alles
uiten wat hij vindt en voelt. Als iemand 'in fantasie' in
staat is iets te doen, iets te zeggen, kan hij dat daarna
vaak gemakkelijker ook 'in het echt'.
Irene Huisman en Lietje Perizonius.
[ Terug naar boven ]