Individuele leergangen
©
Lietje Perizonius
Wat je negeert,
blijft je vanuit het donker achtervolgen,
wat je in het licht brengt en belangstellend tegemoet
treedt, transformeert.
(vrij naar Neale Donald Walsh, what
you ignore persists, what you look at disappears)
dit weten:
de veerkracht te hebben te aanvaarden wat ik niet
veranderen kan,
de puf en de moed te veranderen wat ik wel veranderen kan
en vooral de intelligentie om die twee uit elkaar te
houden.
(vrij naar beroemde zin)
Individuele leergangen
Tijdens de individuele leergangen wordt aandacht gegeven aan het ontwikkelen van wat samenvattend genoemd kan worden faciliterende kwaliteiten.
Wat zijn faciliterende kwaliteiten?
Faciliteren
betekent letterlijk 'facile' maken,
Frans voor gemakkelijk maken, mogelijk maken. Door helder
te zijn, uitnodigend te zijn, door niet veroordelend te
zijn, door te ont-moeten.
Iemand heeft faciliterende kwaliteiten als hij aan de ene
kant in staat is dat wat in hemzelf leeft - zijn
gedachten (ideeën, kennis, meningen, oordelen,
overtuigingen) en gevoelens (voorkeur, afkeur,
gevoeligheden, behoeften, allergieën, de stemming van
het moment) - onder ogen te zien en op een evenwichtige,
sterke, directe, duidelijke, niet aanvallende, niet
verdedigende, niet schuldige, niet beschuldigende,
respectvolle manier te uiten en, dat hij aan de andere
kant in staat is zijn gedachten en gevoelens naast zich
neer te leggen en met honderd procent van zijn aandacht
open te staan voor de ander. Dit houdt in kunnen
luisteren, verstaan en echt belangstellend zijn. Ook kan
hij zonder veroordelende lading zijn oordeel geven,
meedenken en -voelen en zijn eigen gevoelens en gedachten
over het onderwerp en over de ander aan de ander
aanbieden, zonder ze op te dringen. Hij is in staat om
werkelijk in dialoog te zijn.
De methode waarmee deze faciliterende kwaliteiten worden
aangeleerd is toegesneden op de specifieke situatie en
voorkeur van de werker' (degene met wie de
facilitator werkt).
Is de werker bijvoorbeeld leidinggevende, dan wordt
ingegaan op wat hij in de samenwerking met zijn
medewerkers wil bereiken, wat hij hun kan bieden en
waartoe en hoe hij hen kan motiveren. Ook wordt ingegaan
op wat hem bij het omgaan met zijn medewerkers uit balans
brengt, wat hem zwaar valt, waar hij tegen op ziet, wat
hij vermijdt of uitstelt te doen of te zeggen.
Heeft de werker in zijn werk met klanten, patiënten of
leerlingen te maken, dan wordt ingegaan op wat hij hun
wil bieden en wat hij daartoe kan aanwenden. Ook wordt
gekeken naar wat hem in zijn omgang met hen tegenstaat,
wat hij moeilijk of pijnlijk vindt en wat hij voor
zichzelf nodig heeft om zijn werk op een goede,
bevredigende en gezonde manier te kunnen doen.
Anders
gezegd, er wordt ingegaan op wat het is in de werker:
dat maakt dat hij soms uit balans raakt,
wat er precies speelt als hij ergens moe' van
wordt,
als hij ergens tegenop ziet,
wat er moet gebeuren om het mogelijk te maken dat hij
tijdens zijn werkuren meer inspiratie, bevrediging, zin,
plezier en gevoel van vervulling ervaart,
hoe hij misschien tegelijkertijd gas geeft en op de rem
staat,
wat hij kan doen als hij ervaart dat anderen op zijn rem
staan,
wat hij zelf kan doen aan het uitbreiden of inperken van
zijn werkzaamheden,
hoe hij kan vermijden dat de zin in zijn werk hem begint
te ontglippen,
hoe hij kan vermijden dat hij overwerkt' of
burnt out' raakt,
wat hij kan doen om zijn zin en zijn talenten ten volle
te kunnen inzetten,
kortom hoe hij gelukkig en blij kan zijn en blijven met
zichzelf in de uitoefening van zijn functie.
Niet totaal geïdentificeerd zijn
Veel
mensen zijn gevoelig' op bepaalde punten. Vaak zijn
deze punten aspecten die een rol spelen in hun zelfbeeld.
Anders gezegd, vaak zijn dit de 'punten' waarmee de
persoon geïdentificeerd is. Is dit het geval dan wordt
in de leergang ingegaan op de achterliggende feiten en
gebeurtenissen die hieraan ten grondslag liggen. De
werker krijgt dan aandacht voor aspcten van zijn leven
waarvoor hij zichzelf aandacht ontzegd heeft of waarvoor
hij aandacht van anderen ontbeerd heeft. Hij krijgt de
gelegenheid om in een veilige, niet veroordelende
omgeving te uiten wat er speelt... waardoor en waarna de
identificatie losser wordt.
Iemand is ergens niet totaal mee geïdentificeerd -valt
er niet totaal mee samen - als hij zonder zichzelf of de
ander te veroordelen kan vertellen waar het aan schort;
als hij zijn oordeel kan geven zonder veroordelend te
zijn. Als hij bijvoorbeeld zijn afkeer, zijn opkomende
irritatie, zijn ongeduldig worden - ja, zelfs zijn
veroordeling (dit is geen verschrijving!) - van iets kan
uiten zonder negatief veroordelend te zijn, zonder
negatieve lading, zonder ergernis.
Het al dan niet negatief veroordelend zijn is voelbaar in
zijn energie. (C'est le ton qui fait
la musique.)
Iemands energie is voelbaar. Bij de ene persoon uit je
gemakkelijk je kritiek en je ideeën, bij de ander voel
je aan je water dat je je, als je dat zou doen, meteen op
glad ijs zou bevinden. De eerstgenoemde persoon heeft een
open energieveld om zich heen, de laatstgenoemde heeft
lange tenen en een afwerend energieveld om zich heen.
De eerste is niet totaal geïdentificeerd, de tweede is
ergens door gepreoccupeerd en wel geïdentificeerd.
Om te bereiken dat de dwangmatige totale identificatie
verandert in een lossere vrijwillige identificatie wordt
vaak aan de werker gevraagd om een aantal malen per week
tijd aan zichzelf te besteden, tijd waarin hij het in de
leergang geleerde op zichzelf in praktijk brengt. Hij
leert zichzelf te faciliteren. Is hij eenmaal enigszins
in staat zichzelf te faciliteren, dan kan hij beginnen op
een faciliterende manier met de mensen in zijn
(werk)omgeving om te gaan. Zie
ook Wat kenmerkt een goede facilitator onder de knop Artikelen